Geachte Shirley week 38 2017

MAN TGS 2nd genGeachte Shirley, toen we ons helemaal uitgerust meldden in de foyer van het hotel, zat er al een grote groep mensen gezellig Nederlands te praten. Het was meteen duidelijk waar we konden aansluiten. Na wat handjes schudden schoven we aan voor een aperitief biertje en een babbeltje. Wie is met welke auto, wie had er last van de files en wie gaat er morgen navigeren? De laatste tassen met snaaiwerk en het routeboek werden uitgedeeld, en we konden aan tafel. Heerlijk gegeten *smiley die over z’n buik wrijft* met een gezond kopje kruidenthee toe. Daarna zochten we het fumoir nog even op. In andere hotels hebben ze de rokersruimte bij de voordeur of in een aftands bushokje, maar in Charme Hotel Ifen was er aandacht besteed aan de rokers. Een goed geventileerde ruimte die op temperatuur werd gehouden met een echt haardvuur, en luxe leren stoelen waar de rokers zich even konden terugtrekken of een babbeltje maken met andere rokers. Voor het slapen gaan moesten we natuurlijk nog even kijken in de parkeergarage. Onze Amerikaan viel erg op tussen de vele zwartwitgrijze auto’s. Natuurlijk veel 911’s (waaronder een groene 718 en een Boxster met sjieke rode kap), maar ook zagen we logootjes van JCW, RS, SRT en R36 *smiley die in z’n handen wrijft* dat was een mooi vooruitzicht, toeren met auto’s variërend van 3 cilinder/8 versnellingen tot 8 cilinder/4 versnellingen.

En dat vooruitzicht werd alleen maar beter toen maandag iedereen zich op de parkeerplaats voor de ingang verzamelde. Daar stonden nog een paar 911’s, een Saab 9-3 cabrio, Ford Mustang, Alfa Romeo Stelvio en een Ferrari 342 Straciatella. De Mini (JCW), Ford Focus (RS), Jeep Cherokee (SRT), Volkswagen Passat (R36), 2 BMW’s, Mazda MX5, de diverse Porsches en onze auto werden ertussen gezet voor een mooi intro-filmpje van de organisatrice, en toen konden we op pad. Wingman sloot direct aan bij de kopgroep en met veel gepruttel en geknetter rolden we de berg af voor de eerste toerdag. Voor ons reden 2 Boxsters, eentje van het vorige type en een nieuwe 718. Een auto die inmiddels zo volwassen is geworden dat ie niet meer omschreven word als beginners-Porsche (ook omdat dat nu de Cayman is geworden), maar gek genoeg waren beide wel van een vrouw *smiley die aan z’n kin krabt* hoewel de mannen er graag zelf mee wilden rijden. Ondertussen was ik druk aan het navigeren volgens het bolletje-pijltje-principe, en het werd een zeer sportief toertje. Wingman liet die Duitse auto’s horen wat voor geluiden ze 70 jaar geleden hadden moeten maken, en onderweg stoven de hoenders en vrouwen aan de kant, terwijl de jeugd verschrikt opkeek en snel de telefoon erbij pakte. Het ging heel mooi, tot we bij de Hanhtenjoch-pas aankwamen. De lokale boertjes waren bezig hun Hanhten van de pas naar beneden te halen, en daarom was de weg afgesloten. Anderhalf uur wachten of omrijden *smiley die achter z’n oor krabt* in colonne reden we een stukje om, zo’n 40 kilometer, om daarna weer op de originele route aan te sluiten en zo kwamen met de complete groep aan bij de Timmelsjoch, de volgende pas. Boven bij het motormuseum lekker geluncht, en vervolgens de pas op. In de sneeuw. Bij het boeken van de reis had ik meer naar ‘Italiaanse’ dan naar ‘Dolomieten’ gekeken, en de inhoud van mijn koffer was nogal zomers. Maar nu reden we in een sneeuwbui de berg op, tot de met sneeuw gevulde lucht om ons heen zo dik werd dat we alleen nog de muur aan de ene kant en de bermpaaltjes langs het ravijn aan de andere kant van de weg zagen. Eenmaal over de top heen werd het weer gelukkig wat rustiger, en daar kwamen we nog een groepje autoreizigers tegen. Een stuk of 15 Ferrari’s en Lamborghini’s van de nieuwste types, het was smullen geblazen onderweg. Om nog maar te zwijgen over het uitzicht, werkelijk adembenemend. Langzaamaan kwamen we weer in de bewoonde wereld terecht, en doken we precies tijdens spitstijd Bolzano in. Een flinke stad, het zou Amsterdam kunnen zijn qua drukte en chaos. En in de chaos hadden Dolf en Anita, de touroperators, een oud hotel gevonden met een parkeerplaats, waar voor zowel de bestuurders als de voertuigen plek gereserveerd was. Toen eenmaal iedereen een plekje had gevonden en was opgefrist, was het tijd voor het diner. Ik werd getrakteerd op een dubbele portie garnaal, want Wingman houd helemaal niet van zulk soort dingen. Daarna een perfect stukje biefstuk, een lekkere panna cotta, nog even nakletsen en de bedden opzoeken.

Om dinsdag het oude hotel en de drukke stad achter ons te laten. Heerlijk even de benen strekken tegen de bergen op tussen de appelbomen door. Omdat we vooraan reden, stopten we even om de rest van de groep te filmen in hun gang naar boven. Met gang kwamen ze door de haarspeld voorbij, waarna we er weer achteraan gingen. Of in ieder geval, dat probeerden we, want we raakten verdwaald. Wingman moest zelfs zijn telefoon erbij pakken om te zien waar we waren en waar de koffiestop was. Al kattend en kiftend reden we 60 kilometer om, om bij de koffiestop weer aan te sluiten bij de rest van de groep. Het routeboek weer op schoot en toen bleek dat we slechts 27 extra kilometers hadden gemaakt, maar verdwalen zou nu niet meer gaan gebeuren, want we reden in colonne naar de Passo Gavio. Er was aardig wat sneeuw en gladdigheid verwacht, en als reisleider is het dan onverantwoord om de mensen een smal bergweggetje op te sturen. En dus reden Dolf en Anita zelf voorop om de situatie te bekijken. We hadden gelukkig wel 2 trekkers bij ons, de Cherokee en een Stelvio Q4, maar het weggetje bleek maar net breed genoeg voor hen, laat staan dat zij auto’s zouden passeren om wat los te trekken. Gelukkig was de Gavio er beter aan toe dan verwacht, maar toch waren we iets later bij de lunch. Die vervolgens ook nog eens een stuk langer duurde. Op de tafels lagen lijstjes met gerechten, we dachten dat we daar iets uit mochten kiezen, maar na wat handen- en voetenvertaalwerk bleek dat we 7 gangen kregen voorgeschoteld. Eerst iets wat leek op truffels, maar dat bleek gefrituurde geitenkeutel te zijn *smiley die grinnikt in z’n knuistje* vervolgens garnaal in kadaffi (weer een dubbele portie voor mij), wortels op 3 manieren bereid, biefstuk carpaccio met kaas, paarse risotto, een bolletje spaghetti met een krummeltje mozzarella en vervolgens nog een lapje vlees *smiley die over z’n buik wrijft* terwijl de mannen al zenuwachtig werden omdat de tijd te snel en de bediening te langzaam ging, werkten de vrouwen nog een stukje appelcake met ijs naar binnen, en jawel, toen was het eindelijk zo ver! Het had al 2 keer gesneeuwd maar gelukkig ook 3 keer gedooid, dus we konden ongestoord de Stelvio-pas oprijden. Wingman had een plekje vooraan weten de bemachtigen en was zo fanatiek bezig om de Ferrari zoek te rijden dat hij het bordje met 14 tornanti miste. Luid brullend slingerden we omhoog, terwijl de bermen steeds witter werden. Bovenop nog even een foto maken bij het bord van de Stelvio-pas, en daarna doken we weer naar beneden. De Stelvio, een weg die wereldwijd bekend is. Een lange slinger van glad asfalt door een groen berggebied *smiley die achter z’n oor krabt* bij Topgear sturen ze de sportwagens altijd volgas en zonder tegenliggers door de bochten, maar nu huppelden we daar over pokdalig asfalt tussen de sneeuwwallen door, tegenliggers ontwijkend en ondertussen genietend van het waanzinnige uitzicht. Zei ik gisteren dat het mooi was? Dit was nog veel geweldiger! Verder naar beneden werden we nog even afgeremd door wat loslopende varkens en schapen. Eerder waren we ook al koeien tegengekomen, boeren laten hier echt alles zomaar gaan. Maar inmiddels was iedereen wel een beetje gaar en hielp de middagspits ook niet echt mee, dus zochten we de kortste weg terug naar het hotel in de stad. Waar we nog even konden borrelen voordat we weer moesten aanschuiven voor het avondeten. Met een klein voedselcoma rolden we die avond in onze ouderwetse bedjes.

Om woensdag definief de stad te verlaten, zonder briefing, want er werd geen slecht weer of narigheid verwacht. Vrachtwagenchauffeurs zeggen regelmatig dat als je niets meer kan, je altijd nog buschauffeur kan worden, maar in deze omgeving leek die benoeming wel een geuzenaam te zijn. Laverend tussen haarspeldbochten en toeristen slingerden de chauffeurs hun feloranje bussen bergop en bergaf. Het tempo lag wat lager dan de sportwagenchauffeurs eigenlijk hadden gewild, maar ik was allang blij dat we weer in het buitengebied waren. Lekker even uitwaaien en toen stond er alweer een koffiestop gepland. Helaas was de tent gesloten, en omdat de meesten nog vol zaten van de flinke lunch en het late diner, werd er besloten om door te rijden. Boven op een bergpas werd er even halt gehouden. Sommigen hadden toch hun caffeïne-shotje nodig, anderen pakten hun camera voor wat mooie plaatjes. Tegen een achtergrond van sneeuw en bomen die in de wind dansten, besloot Wingman dat het een mooie plek was voor een pis-stop. Volgens de auto was nog het boven 0, maar in de wind voelde het venijnig koud. Toch bleef iedereen even staan kijken toen er een helicopter landde om bij te tanken. Wiebelend in de wind daalde hij vlak naast de auto’s neer, het teken voor ons om weer verder te gaan rijden. Een paar punten verder in het routeboek stond er alweer een lunch gepland, bij Nederlandse emigranten, ideaal als je in je eigen taal eten kunt bestellen. Het begon met een ‘Italiaanse cappucino’, wat verdacht veel op prosecco leek, gevolgd door tomatencarpaccio met mozzarella en naar keuze varkenshaas of biefstuk. Stonden we net nog in de sneeuw, nu zaten we bijna weg te doezelen in een heerlijk warm zonnetje. Na een toetje van schuimgebak en chocoladesaus vertrokken Wingman en ik als eerste, zodat de auto in de schone lucht wat grote stappen kon zetten. We hadden alle ruimte voor ons, alhoewel die ruimte nog best krap werd toen we een vrachtwagen tegenkwamen *smiley die in de armleuning kruipt* zonder schade wisten we de weg te vervolgen, via de aaneenschakeling van bergpassen die naar het hotel toe leidden. We kwamen nog wel wat bussen, motoren en tuterende automobilisten tegen, maar toen we als 1 van de eersten in de parkeergarage van het hotel stonden, was dat allemaal alweer vergeten.

Helaas waren ze bij het hotel ook nog iets vergeten. Het inchecken ging nogal moeizaam, wij konden nog wel een kamertje krijgen, maar het volgende stel werd in een dependance weggestopt. En een solorijder kon, ondanks zijn grapje over wat hij vanavond nog mee zou slepen naar zijn kamer, geen eenpersoons kamer krijgen. De groep werd groter, evenals de onrust. Er bleek gigantisch overboekt te zijn, iets wat vaker gebeurt bij hotel Kolfuscherhof. We zouden met 30 man en vrouw in 5 kamers moeten stappen *smiley die achter z’n oor krabt* nogal een tegenvallertje na 2 hotels die meerdere sterren achter hun naam hebben. Al snel waren de telefoons tevoorschijn gekomen, en dankzij de 2 donderwolkjes die aan de balie stonden de stampvoeten werd het wachtende gezelschap verblijd met wat borrels. Om vervolgens naar een ander hotel te vertrekken, beneden aan de berg. Zonder problemen werd iedereen ingecheckt, en na de knusse kamer in Tiroolse stijl was de ruime kamer met sprei in koeienprint in hotel Gran Ciasa een enorme stap voorwaarts. De keuken sprong in overdrive om 30 voor- en hoofdgerechten klaar te stomen, terwijl het gezelschap tot rust kwam in de bar met wat borrels en kleine hapjes. Anita, onze blonde pitbullterrier, had ondanks de enorme tegenslag alles nog onder controle *smiley die een kushandje doet* niets dan goede recencies voor deze trip!

Donderdag begon met een rijdersbriefing. Die was gisteren niet nodig geweest, en toen bleek de koffietent dicht en het hotel overboekt, blijkbaar brengt een niet-briefing ongeluk. Een korte uitleg over de route die iets later begon dan in de boeken stond aangegeven, nog even iedereen wijzen op zijn en haar eigen veiligheid op de weg, en daarna konden we op pad *smiley die begint te zweten* maar Dolf had nog 1 verrassing voor mij: ik zou het eerste stuk met hem meerijden in de knalgroene 718 Boxster. De sjaal strak om de nek, stoel goed ingesteld en we konden op pad. De Boxster is, eigenlijk mag ik het niet zeggen, de ideale vrouwenauto. Prettig formaat, makkelijk wendbaar bij manouvreren en alles is licht bedienbaar. Omdat het nog wat fris was ging de stuurverwarming aan, de stoelverwarming en daarna ook nog eens de gewone verwarming. Afgezien van een verwaaid kapsel en traanogen van de koele bries had ik niet door in een open auto te rijden. Een paar auto’s voor ons weken even van de route af, waardoor we alle ruimte kregen voor wat rijles. Slingerend door de bochten vertelde Dolf mij over de juiste houding in bochten, hoe je het best kan aanremmen en wanneer je dan weer op het gas moet met een achterwielaandrijver *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* ik moest zelfs nog wat auto’s en een motorrijder inhalen! Het was een ongekende belevenis, wat een fijne kar is die Porsche. Het sturen gaat licht maar erg precies, rem- en gaspedaal gaan ook erg licht en hebben iets meer tijd nodig om te wennen (voor mij althans), de auto is echt een fantastisch scheurijzer *smiley die een kushandje doet* Dolf bedankt voor die fijne verrassing!

Na de koffiestop mocht ik weer bij Wingman instappen en nam iemand anders plaats in de lesauto. Anita lag ondertussen in het struikgewas verstopt om foto’s te maken van de stoet auto’s die na de opfrisser vol goede moed van de berg af knalde. Met enige terughoudendheid, want er stonden aardig wat flitskasten langs de weg. Vol goede moed volgden we de route verder, tot we vlak voor de lunch werden verrast door wegwerkzaamheden. Er stond wel een bordje bij de afrit naar de uitdagende weg (er was 1 iemand die dat bordje had gezien), maar vele bochten lang was er niets aan de hand. Tot er plotseling wat boze wegwerkers opdoken en we vervolgens door een stofgordijn onze weg vervolgden tot een bruggetje waarachter een paar mannen druk aan het frezen waren. Omkeren dan maar? Terwijl we nog aan het keren en discussieren waren, raakte de vrachtwagen vol en stond 1 van de wegwerkers te zwaaien dat we door mochten. Nog een klein stukje bergop, nog wat spannende bochten naar beneden, en daar was het restaurant al. Verstopt in een ‘dorpje’ van zo’n 10 huizen, zaten we in een uitgebouwde huiskamer waar de oma van het gezin in het Italoduits met ons in discussie ging over prosecco en prosciutto. Uiteindelijk werd er besloten om vino blanco te schenken bij de lunch (een slokje voor de bestuurders, een halve fles voor mij omdat ik alleen maar hoefde te navigeren) en werd de proeverij van Italiaanse vlezen en pasta’s geserveerd onder het genot van smakelijke anekdotes over voorgaande vakanties met auto’s, skies en motoren. Lekker aangeschoten stapte ik weer bij Wingman in voor een dolle rit, tot we plots in de ankers moesten voor een boertje dat zijn koeien aan het verweiden was. Gewoon over straat. Met stokken en stemverheffen werden de beldragende dames aan de kant geduwd en konden wij onze weg vervolgen tot aan Hotel Das Majestic in Brunico. Majestic was nogal een understatement, de kamer was groter dan ons huis, de badkamer enorm, de woonkamer voorzien van een luxe bureau en dan was er nog een extra slaapkamer met 2 bedden en eigen badkamer. Het was bijna jammer dat we ons beneden in het restaurant moesten melden voor het avondeten. Wat trouwens wederom van zeer hoog niveau was. Het is onbegrijpelijk dat alle eettentjes zijn voorgeproefd, en dat de reisleiders evengoed nog zo’n sportief figuur hebben.

Vrijdag begon wederom met een rijdersbriefing. Dolf bladerde wat door het routeboek terwijl de rest keuvelde over een tinderdate van de afgelopen avond, Anita maakte nog een paar groepsfoto’s en toen werd het sein gegeven om te gaan rijden. Nee zonder gekheid, het was de laatste dag, die kan niet zonder verhaal worden gestart. Zo werden we gewaarschuwd dat er ergens in de route misschien een fout zat, dus mocht je een steile, steeds krapper wordende weg oprijden, draai dan om want dan heb je de verkeerde route te pakken. Maar voor we bij dat punt waren, reden we eerst naar een koffiestop, boven op een berg. Bussen met Zonnebloemers en hikers kwamen in grote getalen voorbij terwijl wij in het zonnetje genoten van het uitzicht, zowel op de parkeerplaats als in de verte. De natuur is zo geweldig mooi, dat laat zich slecht in woorden vangen, en dus word er regelmatig toch maar weer over de auto’s gepraat. Op een klein glijertje na geen brokken, geen lekke banden, en keer op keer wist Wingman de medereizigers te verbazen met zijn aftandse bak die verbazingwekkend hard tegen de bergen op vloog. Net als de rest trouwens, want de Alfa Stelvio wist het publiek ook goed te verrassen, evenals de Jeep Cherokee. De Ferrari leek er soms bijna langzaam bij. Van de Ford Mustang werd het al een beetje verwacht natuurlijk, net als de Focus RS, maar ook de Saab 9-3 cabrio deed goed mee. Zelfs de Porsches en BMW’s met gedownsizede motoren reden als ware rallycracks over het meanderende asfalt. Met daartussen nog een VW Passat, Mini JCW en Mazda MX5, allemaal in een grijze waas van het stof dat we deden opwaaien. Tot we plotseling weer tot stilstand werden gebracht door een wegwerkersbord. Hekken versperden de weg en zo kwam het hele groepje weer dicht bij elkaar, zodat we in colonne naar de lunch konden rijden. Wat goed uitkwam, want weet je nog dat steile en smalle weggetje *smiley die achter z’n oor krabt* daar moesten we nu dus wel langs omhoog kruipen, langs wasrekjes en tuinhekjes, om bij het restaurant te komen. We verwachtten weer een huiselijk restaurantje met een praatgrage oma, maar werden verwelkomd door mannen in pakken, die ons lieten aanschuiven aan keurig gedekte tafels. Het toilet was al sjiek genoeg om als restaurant door te gaan, zoiets als dit had niemand boven op een berg verwacht. Wederom kregen we een lunch met meerdere gangen voorgeschoteld, en daar tussendoor kwamen de telefoons op tafel. Nog even wat zaken afhandelen, foto’s laten zien van vorige vakanties, en de snelste route terug naar het hotel zoeken *smiley die achter z’n oor krabt* na een week lang intensief sturen waren er al een paar afhakers, en nu de lunch weer zoveel tijd in beslag nam, werd het idee geopperd om de laatste mooie passen die Dolf en Anita voor ons hadden uitgezocht, over te slaan. Alleen gingen zowel de kortste als de snelste route via bergpassen en zou het evengoed nog ruim 2 uur rijden zijn. Wingman en ik besloten om de route netjes af te maken, en zo reden we in de middagspits naar het hotel, voor een laatste gezamenlijke borrel, de afscheidsspeech van Dolf en het laatste diner met de hele groep.

Ja en toen was de vakantie alweer voorbij. Zaterdag ochtend zaten er nog een paar bekende gezichten aan de ontbijttafel, en van de andere groepsleden kwamen er berichten binnen dat er mega-files op de diverse snelwegen stonden. We besloten om de kamer nog een nachtje bij te boeken, en gingen wandelend op pad naar de nabijgelegen kabelbaan, voor een gondeltochtje naar boven. Lekker gewandeld, van het uitzicht genoten, yakvlees gegeten en weer terug naar beneden gekabeld.

Zondag uitgeslapen, ontbeten, koffers ingepakt en uitgecheckt. We zouden de terugreis in 2 dagen doen, maar eenmaal op de weg bleek er nog steeds veel file te staan. Wingman raakte zo geïrriteerd door alle zondagsrijders, dat hij tussen de files door Porsches, Audi’s en zelfs een Bentley Continental zoek reed. Waar we zouden gaan slapen? Eerst dat Duitsland maar eens uit. Oostenrijk was ruk, in Duitsland reden ze nog dwazer, we wilden zo snel mogelijk tussen dat rare volk uit. We hebben heerlijk genoten hoor, met de motor en de auto tijdens diverse vakanties in Duitsland, Oostenrijk en nu ook Italië, en die landen zijn stuk voor stuk fijn om ERIN te rijden, niet om DOORHEEN te rijden. Tegen middernacht kwamen we thuis aan en konden we lekker in ons eigen bedje kruipen, zonder greppel tussen de matrassen en gescheiden dekens, lekker tegen elkaar aan in slaap vallen met de afdruk van de leren fauteuils nog in onze rug. Nu proberen dat vakantiegevoel zo lang mogelijk vast te houden.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *