De gyrobus (gyro komt uit het Grieks en betekent schrijf of draaital) is een elektrisch aangedreven bus, waarvan de stroom opgewekt wordt door een vliegwiel (de “gyro”). Dit vliegwiel wordt tijdens het laden op snelheid gebracht via speciale “laadpalen” (ipv een bovenleiding). De kinetische energie door het draaien zorgt dus eigenlijk voor de elektrisch aandrijving.
De eerste gyrobussen werden door het Zwitserse Oerlikon ontwikkeld. Deze noemde de bussen “ElectroGyro”. De eerste bus werd als test in 1948 ingezet in Zwitserland en was opgebouwd op een vrachtwagenchassis uit 1932. Latere bussen werden volledig nieuw opgebouwd. Twee bussen reden in Zwitserland tussen 1953 en 1960 op een lijn tussen Tuileries de Grandson en Condémines. Twaalf bussen werden geleverd aan wat toen Belgisch Kongo heette. Daar reden de bussen op vier lijnen tot 1959. Ten slotte werden er drie bussen aan Gent geleverd. Ook deze zouden maar tot 1959 blijven rijden. Eén van deze bussen, die het bedrijfsnummer G3 kreeg, is bewaard gebleven en is te bezichtigen in een museum – niet in Gent, maar in Antwerpen. Dit museum (Vlatam: Vlaams Tram- en AutobusMuseum) heeft nog meer interessante voertuigen.
De nadelen van de gyrobus waren onder andere het grotere gewicht (o.a. door het zware vliegwiel zelf), dat routes door de laadpalen, die op relatief korte afstand van elkaar geplaatst moesten worden, niet flexibel waren en uiteindelijk de kosten in het gebruik. In Gent kwam daarbij het probleem dat de bussen over kinderkopjes moesten rijden, waardoor de bussen vaker uitvielen.
Een decennium lang is er eigenlijk geen verdere ontwikkeling geweest op het gebied van gyrobussen, maar in de jaren ’70 werkte General Electric aan een gyrobus. In de jaren ’90 zouden er enkele gyrobussen van MAN als test gereden hebben in enkele Duitse steden.
Een soortgelijk systeem werd onlangs ook in de Formule 1 (en andere raceklasses) gebruikt, waar het KERS heette (Kinetic Energy Recovery System). Het vliegwiel in dit systeem is echter van een heel licht materiaal gemaakt, waardoor die sneller kunnen draaien en dus meer potentiële energie kunnen bevatten.
Tekst en beeld Jan Clevering