Geachte Shirley, week 37 2016


MAN TGS 2nd gen
Geachte Shirley,

Weet je nog dat ik 2 weken terug zei dat we een stukje gingen toeren met de motors? Dat stukje ging heel naar Duitsland toe. Na een ochtend die strak stond van de inpakstress en waarbij de laatste spullen werden opgeruimd, vlogen Wingman en ik de snelweg op, gevolgd door Snorro met de bus en de spullen. De eerste hotelovernachting was in Paderborn, bij een Best Western Hotel. Beetje aan de prijzige kant, maar het hele peloton kon wel mooi binnen staan. Daarna zijn we even de stad in gelopen, waar we uiteindelijk in een steegje tussen de Jack&Jones en een andere hippe klerenwinkel een leuk eettentje genaamd Gusto Marie vonden. Leuke bediening en nog een beetje Engelspratend ook, goede tip voor een volgende keer.

Na een rooftocht langs het ontbijtbuffet en de shampootjes uit de badkamer, gingen we zondag weer op pad. Al om 10:00 reden we de parkeergarage uit en zochten we een route binnendoor richting de volgende overnachting. Bij de eerste tankstop kwam ik iets grappigs tegen *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* sigaartjes met een smaakje. Niet alleen de vanillesmaak die we zijn gewend, maar ook chocola-, kersen- en koffiesmaak. In gedachten zag ik ons al op een terrasje zitten, de verschillende smaken uit te proberen en uit te wisselen, maar het liep iets anders. Wingman voelde zich zo getergd door zondagsrijdende locals, dat hij een paar auto’s inhaalde en even lekker de benen strekte. Ik twijfelde nog tussen ‘volgen’ of ‘afwachten’, want Snorro kon met de bus niet zo makkelijk inhalen. Een paar kilometers verderop zocht Wingman een zijstraatje op om op ons te wachten, maar blijkbaar was een local daar niet erg blij mee, want die reed hem van achteren aan. Tegen de tijd dat Snorro en ik bij weer bij waren, had hij zijn motor alweer opgeraapt, maar was de dader ook alweer gevlogen. Om verdere aanvaringen te voorkomen, besloten we toen maar weer via de snelweg verder te gaan. Waar we blij verrast werden door een motor uit Back to the future. Een soort Carver maar dan op 2 wielen. En razendsnel, want voordat we doorhadden wat het was, was ie alweer uit zicht. Blijkbaar waren er meer locals die het te gevaarlijk vonden op de binnendoorwegen, want we raakten zelfs nog in de sonntag mittag stau. Alhoewel ik betwijfel of ze dat hier somist noemen. Mist betekent zoiets als kak in het Duits. Uiteindelijk kwamen we in het plaatsje Baard terecht, wat in Duitsland dan weer Kinding word genoemd. Een vrolijk fuchsia gekleurd hotel met daarachter een motorrad stal. Echt een aanrader, de kamers waren goed voor elkaar, motors en auto stonden uit het zicht geparkeerd, het Paulaner biertje smaakte best, en toen we op het terras zaten, werden we zelfs nog getrakteerd op een Skoda Fabia Monte Carlo *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* wat een kek bakkie is dat!

Maandagochtend werd ik blij wakker. Vooral blij met het slaapmasker wat ik had gekocht, want de bloemetjesgordijnen waren niet veel meer dan een vitrage. Na wederom een ontbijtrooftocht, die overigens in het niet viel bij het stel aan de andere tafel, die hun kinderen letterlijk volpropten, gingen we weer op pad. Tassen in de bus, motorpak aan en weer de snelweg op. We hadden inmiddels besloten om het binnendoorrijden voor de terugweg te bewaren. Na slechts een minuut of 5 regen en weinig last van files, troffen we het eerste serieuze oponthoud bij een tankstation vlak voor de grens, waar een vignet moesten kopen. Terwijl ik in een file voor de kassa stond, maakte Wingman een praatje met Fahad. Een aardige kerel die in Saoudi Arabie was begonnen met zijn Goldwing, en via Egypte naar Italie en verder omhoog naar Nederland was gereden, en nu onderweg was naar Oostenrijk, net als wij. We zouden hem als ‘Fahad Goldwing’ kunnen volgen op snapchat, als we dat hadden gehad. Behalve volgeladen Goldwings kwamen er ook steeds meer Harley Davidson’s op de weg. Niet vreemd, want die waren net als wij onderweg naar Faak am See in Oostenrijk, waar 1 van de grootste Europese Harley-treffens plaats vind. Vorig jaar waren we er net te laat, en was iedereen alweer op weg richting huis, nu wilden we het hele evenement graag eens meemaken. Zo tegen het einde van de middag klommen we de berg op bij Verditz, het laatste stukje naar het Blue Mountain Hotel. Vorig jaar in de regen en dikke mist, dit jaar droog en zonnig. Maar aan de bermen was te zien dat het hier wel al pittig had geregend. Aan de ene kant waren stukjes berg naar beneden gespoeld, aan de andere kant was de berm soms zo verzakt dat ook de vangrail naast de weg zakte. Eenmaal boven hoorden we dat de weg beneden was afgezet, omdat een modderstroom van zo’n 2 meter dik midden in Afritz am See tot stilstand was gekomen. Van de andere Nederlanders in het hotel hoorden we dat we precies vanaf de goede kant waren gekomen, want zij hadden een stuk moeten omrijden om het rampgebied te omzeilen. Maar goed, er stond inmiddels 1267 km op de teller, eerst maar eens even uitrusten.
Alhoewel dat uitrusten ’s ochtends niet echt lukte, want om 8:00 was ik al wakker. Na het ontbijt kon ik me rustig terugtrekken in het appartement, terwijl Wingman zijn motor ging poetsen en Snorro zijn motor tevoorschijn toverde uit de bus vandaan. Het werd tijd om naar Faakersee te rijden, want het Harley treffen was gisteren al begonnen, maar door de regen besloten we een tussenstop te maken in Villach, bij Racers Cafe. Een echt bikerscafe, met een immense motor die uit de voorpui tevoorschijn komt.Er zaten dan ook veel scoutingleden, van die gasten met lang haar en/of vetkuiven, spijkerbroeken met kettingen aan de kontzak, leren giletjes met opstrijk-stickers en vooral veel Harley Davidson logo’s. Vrijwel elk kledingstuk moest voorzien zijn van een HD-woordje of plaatje. Erg indrukwekkend. Tot je die gasten de parkeerplaats over ziet lopen en in een oude auto of zwarte leasebak ziet stappen *smiley die gniffelt in z’n knuistje* pussiehs! Maar er waren ook echte motorrijders, die kwamen met enige regelmaat langsrijden. Sommigen zelfs met korte mouwen, terwijl het nog erg fris was. Toen de regen wat minder werd, zijn we ook maar op onderzoek uit gegaan. Paul van het hotel had al verteld dat er in het midden van het meer een eilandje genaamd Harleywood ligt, en dat de weg daaromheen voor de gelegenheid eenbaans is gemaakt. Je kan het rondje alleen tegen de klok in rijden, en de overgebleven rijbaan doet dienst als parkeerplaats. Het was erg indrukwekkend allemaal. De ‘braderie’ die Paul beschreef was duidelijk wat groter dan de braderie van Egmond aan Zee, en werkelijk overal stonden motoren. Harleys in diverse uitvoeringen, maar ook zelfbouwconstructies. Zoals bij de tent van een Limburger. Aparte motoren, stoere kerel ertussen, en dan praat ie geen Amerikaans! Hoe leuk is dat! Na het drinken van een frissie in het Rockerscafe, en het spotten van de eerste dronken scoutingleden, werd het tijd voor ons om weer terug te keren naar het Blue Mountain Hotel.

Om daar woensdag lekker een dagje te blijven zitten. Na het feestje van gisteravond vonden we het nu wel echt tijd voor een dagje rust. Gelukkig hadden we een appartement gekregen, bestaande uit een slaapkamer met tweepersoonsbed, een slaapkamer met 2 stapelbedden en eigen badkamer, een daadwerkelijk bad, maar ook een huiskamertje, waardoor we ons op het gemakkie konden terugtrekken. Heerlijk als je zo je eigen plekje kunt maken.

Na die rustdag was het donderdagmiddag tijd om weer naar Faaker See te rijden. Het was al een stuk warmer dan op die regenachtige dinsdag, en drukker ook. De dresscode blijkt ‘strak!’ te zijn. Billen probeerden te ontsnappen uit broeken vandaan, zowel onder- als bovenlangs, en shirtjes hadden zichtbaar moeite om zoveel mogelijk borstkas te kunnen bedekken. Voordat je je vanalles gaat inbeelden: dit gold voor vrouwen, ongeacht hun leeftijd of gewicht (alhoewel veel Harleyvrouwen er slank bijlopen, maar dat komt misschien van het getril van die motor), maar helaas ook voor mannen. En die werden gek genoeg dan weer niet slank van dat gerammel. Het was wel duidelijk dat je eigenlijk met lege tassen die kant op kon komen. Bij de standjes kon je vrijwel alles kopen: motorkleding, gewone kleding, minder gewone kleding voor stoeipoessen of in een soort Gothic-Western-stijl, zelfs kleding zonder HD-logo’s! Maar er waren ook diverse eetstands (wat de stevige billen en strakke shirtjes van de mannen verklaarde), kappers en barbiers voor een echte Rockabilly-look en snuisterijen, varieerend van gevlochten dromenvangers tot houten penis-sleutelhangers tot sieraden met kogels tot opstrijklogootjes. Maar ook een standje waar honkballen en honkbalknuppels werden verkocht. Inmiddels sloten wij weer in het rijtje aan om een rondje te gaan rijden. Het rondje om het eiland is niet alleen puur praktisch, het is ook zien en gezien worden. Zo besloten we om op een terrassie wat te eten, zodat we op het gemakje wat konden zien. En inderdaad, sommigen zie je meerdere keren voorbij komen. Evenals de politie die met enige regelmaat rond rijd. Na het eten begon het al te schemeren, maar wilden we toch nog een rondje meerijden. De aanwezigheid van de politie had niet kunnen voorkomen dat er een burnout nogal uit de hand was gelopen, en het werd ook duidelijk dat sommigen er geen problemen mee hadden om eerst een dagje te pilsen voordat ze op het zadel stapten, wat voor ons het teken was om weer terug te rijden naar het hotel. Waar we hoorden dat er vlakbij de stand met honkbalknuppels een als GoGo-bar verklede Hell’s Angelstent stond *smiley die zit te rillen in z’n tuigje* gelukkig heb ik mijn eigen ongeschoren Helse Bengel bij me.

Vrijdag begon met een toeristendingetje, de Nockalmstrasse. Een slingerende bergweg over de Nock heen. Vorig jaar ook gereden, en nu weer net zo indrukwekkend. Slingerend van haarspeld naar haarspeld, omhoog en omlaag, tussen veeroosters en loslopende koeien door *smiley met opengesperde ogen* ja die lopen er ook nog. En soms rijd er dus ook een trekkertje van een boertje die even bij zijn vee is wezen kijken. Kleine dingetjes waar je wel even op bedacht moet zijn. Maar start je met een volle tank en keer je voor het tolpoortje weer om, dan kun je er een hele tijd lol hebben. Na een keertje heen en terug vonden wij het mooi geweest en reden we weer naar Faak am See, Harleyville of Arneitz, net hoe je het wilt noemen. Het was nu nog drukker en nog warmer, maar toch perste ik mezelf in een paar broeken. Gisteren had ik namelijk een kek nieuw motorjasje gescoord, van echt leder, zei de Tjechische verkoopster in vlot Engels, en daar hoorde natuurlijk wel een hippe spijkerbroek bij. Uiteindelijk vond ik een Harleybroek voor maar 150 euro, de Nederlandse verkoper was blij dat er eindelijk iemand in paste, en dan kregen we ook nog eens een tientje talenkorting *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* wat een feest zo’n braderie! Ondanks de hitte wilde Wingman graag nog een rondje rijden om het meer heen. Waarom weet ik niet, want het was blafheet en druk, maar blijkbaar vond hij dat wel leuk. Hij was nog steeds geen dezelfde motor tegengekomen, en wilde graag nog wat showen met zijn Honda chopper-gemaakt-in-Amerika. Voor mij viel er weinig eer te behalen, want je struikelde bijna over de Varadero’s. Daarvan stonden er bijna net zoveel als van de Boss Hoss, een absurd grote en brede motor, die word aangedreven door een heuse V8. Je komt ze bijna nooit tegen, omdat die krengen zo onwijze duur zijn, maar hier staan ze in rijen van 2 opgesteld. Er was zelfs een brutale Puchrijder die het achterwiel van een Boss Hoss gebruikte om een burnoutje te kunnen maken. Nee wil je iets exclusiefs, dan moet je een Honda Goldwing F6B (de ‘bagger’ uitvoering) hebben, daar kwamen we er maar eentje van tegen.

Zaterdag hoefden we niet ver te rijden, want toen was er een parade. Iedereen die zich geroepen voelde, mocht meerijden in een toerritje vanaf Faak am See door de omgeving en weer terug naar het Harley treffen. De route voerde langs de rotonde, op z’n 20 minuten rijden van het hotel, en dus installeerden wij ons op de route met flesjes water en camera’s bij de hand. Hoewel het aantal beloofde schaargeklede vrouwen wat tegenviel, was het een erg mooie show. Indrukwekkend wanneer alles zo recht op je af komt rijden (we zaten echt op de rotonde) met veel gebulder en uitlaatlawaai. Ongeveer de helft was harley, een kwart Varadero en dan de rest. Benelli’s, Boss Hossen (blijkbaar is er dus wel mee te rijden), een vrolijk Kreidlerclubje en zelfs nog een tweede Goldwing F6B! Veel bestuurders hadden hun best gedaan om op te vallen, lederhosen en dirndls kwamen veel voorbij, maar ook helmen met horens en dierenvachten, stoeipakjes uit de 18+winkel, oranje kuiven, bontgekleurde clowns en Asterix en Obelix, compleet met een Idefix op het stuur. Om alles een beetje in de gaten te houden, reden er ook agenten tussendoor met hun dikke Honda’s VFR, Crossrunner en Crosstourer. Na een ruim uur was alles weer voorbij en gingen we verder met de toerist uit te hangen. Vlak naast de Nockalmstrasse is namelijk een rodelbaan gemaakt, de Nocky Flitzer. Erg leuk om een keer te doen. Met de skilift ga je naar boven, waar je van het uitzicht kunt genieten, om vervolgens te kiezen: met de skilift weer naar beneden of met de rodelbaan *smiley met opengesperde ogen* natuurlijk was Wingman al uit zicht voordat ik op gang was, maar ik kwam in ieder geval niet los van de rails, zoals hij later vertelde. Met een verhoogde bloeddruk en grote grijns stonden we beneden te wachten tot Snorro met de skilift weer naar beneden kwam en ons via een toeristische route terug bracht naar het hotel. Ook wel eens lekker hoor, gewoon meerijden in een busje, zie je nog eens wat van de omgeving.

Zondag had Paul van het hotel een toerritje georganiseerd. Samen met een groepje Limburgers gingen we na wat kleine opstartproblemen op pad. Paul voorop met zijn Triumph bergTiger, waarna ik en een Goldwing hem volgend als 2 Shadows *smiley die tegen z’n slaap tikt* dat was een doordenktjertje. Daarna volgden 4 Harleys. De Intruder van Snorro bleef een dagje op stal staan, omdat hij een zware nacht had gehad. Eerst gingen we binnendoor naar Itailie, waar we cappucino dronken langs een meer. Met al dat geklater snap je het wel: de vrouwen moesten naar het toielt. Maar dit was dus zo’n tentje waar je boven een gat in de grond je behoefte moet doen. Wel een net gat, met steuntjes voor de voeten, maar helaas niet voor de handen, dus hing ik halvers aan de wasbak om mijn evenwicht te bewaren. Wat niet geheel lukte, dus de nieuwigheid was meteen van mijn Harleybroek af. Vervolgens slingerden we verder naar Slovenie, waar een tankstop was. Helaas viel de prijs een beetje tegen, dus sloeg ik even over. Verderop bij de grens werd weer halt gehouden, en kregen we een uiteg van Paul. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er op die plek een loopgravengevecht geweest tussen de bergen. Op een aantal plekken zag je de kogelgaten nog zitten en ook was er met stukjes ijzer een trap gemaakt tegen de berg op. Ongeveer een miljoen mensen hadden daar de dood gevonden. Gelukkig vertelde Paul daarna over het water onder de brug, wat inmiddels tot 60 meter diepte was uitgesleten, om de aandacht iets af te leiden van al het leed dat daar geleden moet zijn. Daarna gingen we weer richting Italie waar we een weggetje op reden wat leek op het erf bij mensen thuis, maar daarachter zat nog daadwerkelijk een strook asfalt verstopt. Ook al leek het meer op een geasfalteerd geitenpad, zo smal werd het verder naar boven toe. Uiteindelijk kwamen we boven weer op de grensovergang uit, die werd gemarkeerd door een lieflijk Italiaans eettentje. De uitbateratorio raakte enigszins in paniek bij het zien van zoveel motoren, net zoals de dames ook weer enigszings in paniek raakten bij het zien van het toilet. Ook hier weer een gat in de grond, wederom zonder armsteunen. Gelukkig ging de route verder over iets ruimere wegen en konden mijn broek en laarzen een beetje droogwaaien. De ruimere weg ging over in een provinciale weg, waar de locals van een tweebaansweg met gemak een vierbaansweg maakten. Bij de grensovergans werden de benen even gestrekten slingerden we om een loslopende koe heen weer Oostenrijk in. Via een paar kleine dorpjes en een offroadweggetje kwamen we bij Haus Kartan aan, Nederlandse vrienden van het Nederlandse stel van het Blue Mountain Hotel, waar we even gingen koffie drinken en foto’s maken van een parkeerplaats vol met motoren. Om vervolgens weer terug te toeren naar het hotel, waar we nog wat napraatten met de Limburgers in de hottub, die Alisha voor ons had opgestookt.

Maandag gingen we weer lekker de toerist uighangen. Met de motors toerden Wingman en ik achter Snorro aan, die een stenenmuseumpje had ontdekt wat gisteren dicht was. Nu bleek het wel open te zijn, en nog groter dan verwacht. Amethysten van een meter hoog, immense bergkristallen, maar ook mooie kleine glimmertjes in het winkeltje. Kolibries op een kristal voor een paar 100 euro, die hebben we laten staan, maar een paar mooie glimmende eieren konden we niet achterlaten. Vervolgens zijn we een stukje doorgereden, langs de Nocky Flitzer, naar restaurant Kornok, waar we rustig wild hebben gegeten. Daarna nam Wingman de leiding over en reden we onder andere over de Tomatalpas, stonden we even te wachten voor wat wegwerkzaamheden tussen de loslopende koeien, en schuilden we bij een spookhotel voor een klein buitje. In het zonnetje reden we weer verder, maar kwamen we op een stuk strassenschade terecht. Juist op dat moment begon het ook weer te regenen. Terwijl Wingman en Snorro steeds langzamer gngen rijden, probeerde ik mijn Varadero te laten rollen en het gyroscopisch effect zijn werk te laten doen. Tenminste zo had ik dat op cursus geleerd, laat maar rollen, dan blijven de wielen door de krachten van de draaiing vanzelf overeind. Alhoewel Wingman het daar het daar niet helemaal mee eens was. Dit keer kwamen we via een andere kant weer terug bij het hotel, en reden we door het dorp heen dat was ontzet door de modderstroom. De weg was inmiddels vrijgemaakt, maar in diverse stallen en huizen lag de bagger nog op de vloer. De natuur kan zo mooi zijn, en tegelijkertijd zo verwoestend. Alhoewel het misschien ook een beetje de schuld was van de mensen, want via via hoorden we dat er sinds 2004 al geen onderhoud meer was gepleegd aan bepaalde beekjes in de bergen, waardoor er bij de heftige regen van 2 weken terug allerlei nieuwe beekjes werden gevormd, die uitmondden in een verwoestende modderstroom. Gelukkig waren er geen gewonden gevallen, maar veel huizen hadden nog wel een hoop opknapwerk nodig.

Dinsdag was de laatste toeristische dag. Na een tip van de Autovisie wilde ik graag naar het Porsche museum in Gmund. Volgens de navigatie van Wingman was Gmund aan de heel andere kant van Oostenrijk, maar blijkbaar zijn er meerdere Gmunds. Wil je hierheen, zoek dan op Gmund im Karnten. Het is een klein museum, maar erg interessant voor Porsche- of autoliefhebbers in het algemeen. Doordat er slechts enkele bordjes in het Engels waren vertaalt, en mijn Duits niet zo goed is, was zelfs ik hier vrij snel doorheen gelopen. Na zo’n anderhalf uur stonden we weer buiten, en reden we door richting de Maltahochalmstrasse. Dat is een doodlopende weg naar een stuwdam toe, en dat leek Snorro wel interessant, omdat hij ook op de Hooverdam in Amerika is geweest en zowel hij als Wingman interesse hebben voor grote technische dingen. Via een slingerweg die zo smal is dat er ook echt verkeerslichten staan om 1 baan tegelijkertijd te laten rijden (wel oppassen voor tegenliggende fietsers, die mogen namelijk wel doorrijden), reden we omhoog. Voor motorrijders was er zelfs een aparte ‘bikersafe’ parkeerplaats, waar de motoren vlak kunnen staan. Geen overbodige luxe, want bij het zien van dit enorme brok beton, begon het mij een beetje te duizelen. En dan wilden de heren er ook nog eens overheen wandelen! Voor de fanantieke toeristen was er een uitkijkpunt naast de brug gemaakt, waarop je rechdoor de ijzeren constructie heen zo naar beneden kon kijken. Doodeng, maar ik heb er op gestaan *smiley die zichzelf een schouderklopje geeft* en daarna snel weer terug gelopen naar de vaste grond. Via een offroadweggetje konden we nog iets voorbij de stuwdam rijden, waar een lieflijk Oostenrijks huisje stond. Tussen de loslopende geiten en bergbeklimmende koeien hebben we daar heerlijk zitten eten. Sterker nog, het was de eerste keer dat ik zag dat Wingman zijn bord geeneens leeg at. Heb je stevige trek bestel dan de ‘bretteljauce’, heb je gewone trek, neem dan iets anders. Mijn gevulde snitzel was trouwens ook niet verkeerd. Met gevulde buiken reden we weer het stukje terug naar de ‘bikersafe’ parkeerplaats, om een kijkje te nemen in het infocenter. Helaas was hier alles Duitstalig, en dus moest Wingman vol aan de bak om alles voor ons te vertalen. Na die multiculterele excercitie was het tijd om weer richting hotel te gaan. Terwijl Wingman op het laaste stukje van de tolweg een Golfje liet zien hoe ie bochten moest rijden, schoot ik al bijna in de stress. Het was namelijk de laatste avond in het Blue Mountain Hotel, en we moesten nu alles weer gaan inpakken *smiley met natte oogjes*

Toch begon de woensdag rustig. Er zou een heli komen om de omgewaaide en weggespoelde bomen in Afritz am See weg te sjouwen, en dat wilden Wingman en Snorro graag nog even zien. Het duurde wel erg lang voordat er acrie werd ondernomen, en dus toerden wij alvast richting de Grossglocknerstrasse. Blijkbaar hadden we de sensatie net gemist, want onderweg naar boven kwamen we een tiental Audi’s R8 tegen, waarvan 1 knalblauwe *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* gelukkig nog iemand die iets originelers doet dan donkergrijs. De Grossglocknerstrasse is niet alleen een bergpas, een gedeelte is ook doodlopend en leid naar de daadwerkelijke Grossglockner, een gletsjer die daar in de bergen ligt. Compleet met informatiecentrum, verrekijkers om bergbeklimmers te spotten, rondrennende schoolkinderen en murmeltieren (marmotten, een soort grote cavia’s met pluisstaarten). Terug op de parkeerplaats troffen we een klassieke Rolls Royce. Nu waren wij onderweg met een motor uit de jaren ’90, eentje uit de jaren ’00 en een busje van zo’n 10 jaar oud, en die hadden het soms al zwaar op de bergpassen. Laat staan dat je hier met een auto rijd van vele tonnen. Niet alleen in waarde maar ook in gewicht. Ook kwamen we een aantal oude trekkertjes tegen. Dat waren ook helden, om met die tuffertjes tegen de berg op te klimmen. Waarschijnlijk hadden zij minder moeite met het toeristische uitkijkpunt bezoeken, wat verderop bovenaan een met klinkers bezaaid weggetje lag. Niet alleen ging het erg steil omhoog, ook was er halverwege nog een verkeerslicht geplaats, omdat er langs de rand van het weggetje werd gewerkt. En hadden we die hellinpgroef doorstaan, moesten we daarna weer stilstaan voor wat overstekende schapen. Maar we zijn er gekomen. Het zal je niet verbazen dat we over een weg die normaal zo’n 2 uur vergt, nu de hele dag hebben gedaan.

Donderdag werd ik gebroken wakker op de slaapbank van een appartement dat bij een hotel hoorde waar een pissende beer op het terras stond. Terwijl we genoten van het ontbijt kwamen er nog meer oude trekkertjes voorbij, die richting een treffen gingen wat hier blijkbaar in de buurt was, want we zouden er die dag nog veel meer tegenkomen. Maar ook was er al veel sportwagenverkeer op weg richting de Grossglocknerpas. Wil je daar een beetje door kunnen rijden, zonder hinder van bussen of caravans, dan moet je (helaas) al vroeg opstaan. Wij gingen ondertussen de andere kant op. In Duitsland zou het morgen noodweer worden, dus wilden we zo snel mogelijk recht naar boven toe rijden. Maar via via hoorden we dat het in Nederland zo’n 30 graden was, en hoe meer we richting Nederland kwamen, hoe warmer het werd. Dan is het binnendoor rijden iets minder fijn, want er is ook minder rijwind om lekker in af te koelen. Wel hadden we nu tijd genoeg om om ons heen te kijken, naar vliegveldjes, een BMW Isetta cabriootje, de Tesla Model X, een oudere Hummer H1 en een blitse Opel Speedster. Maar ook naar het weidse landschap. Dan weer opgesloten tussen maisvelden, dan weer uitkijkend over de glooiingen die je een mooi uitzicht bieden op oude dorpjes en boerenbedrijven. Ditmaal zonder aangereden te worden kwamen we weer bij het fuchsia hotel uit in Kinding, waar wederom een appartement voor ons vrij was. Nog even en we rijden van bungalowpark naar bungalowpark. Voordeel van het warme weer was dat we lekker buiten op het terras konden eten. Maar later zag ik dat ik dat misschien beter niet had kunnen doen. In de badkamer stond namelijk een weegschaal, die een oorverdovende 67,9 kilo aangaf *smiley die aan z’n kin krabt* na de vakantie maar weer wat aan de lijn gaan doen, denk ik.

Vrijdagochtend was het al een stuk drukker aan het ontbijt dan de vorige keer. Omdat de vakantie nu wel erg begon op te schieten, en er nog steeds wat slecht weer in de lucht hing, besloten we om weer de snelweg op te gaan. Helaas stonden we zo’n tweederde van de rit in de file, maar om ons heen zagen we wel genoeg leuks. Veel Jaguar F-types, veel Mercedessen in AMG uitvoering, en knallende oranje Corvette C7 cabrio die er volgas vandoor ging na de baustelle *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* maar de pizza ansjovis-award van die dag ging wel naar een Mercedes GLA AMG. De softroader-uitvoering van de kleine Mercedes A klasse, en daar dan de sportieve uivoering van *smiley die z’n schouders ophaalt* snap jij het nog? Tussen al die files en inhalende vrachtwagens door begon het landschap ook langzaam weer te veranderen, en reden we Nederland in, voor een laatse overnachting bij Wingbroer. Lekker oudhollandsch Chinees eten en daarna op een zacht luchtbed slapen, om zaterdagochtend het laatste stukje naar huis te rijden.

Ondertussen was jij zaterdagochtend druk bezig met de vlootschouw, die dit jaar wel absurd vroeg werd gehouden. Hopelijk is er niet teveel veranderd aan de opbouw en de route, en kan ik er straks zo weer instromen wanneer het winterseizoen daadwerkelijk begint, maar voor die tijd zijn Wingman en ik eerst nog even langs mijn nieuwe nichtje gereden. Nog geen 2 weken oud, zo klein en zo fragiel, maar toch al een stukje steviger dan haar grote zus toen was op die leeftijd. Modderstromen, strassenschade met regen, nachten doorhalen, bijna-ongelukken, het zijn allemaal dingen waar je haar voor wilt behoeden, maar waarvan je tegelijkertijd weet dat het niet kan, omdat ze haar eigen weg zal gaan zoeken, en dan kan je alleen maar blij zijn wanneer je een berichtje krijgt dat ze weer veilig thuis is gekomen.

En toen was het alweer zondag. Nog even snel een wasje draaien, in een poging om die enorme stapel weg te werken, en dan lekker terug in de vakantiemodus voor de tv. Om 14:00 start Max Verstappen weer in Singapore. De vorige race hebben we helemaal gemist, hoorden we alleen dat ie 4e werd, tussen zijn Ferrari-vrienden in. Ik ben benieuwd hoe hij straks gaat presteren.Geniett nog even van het zonnetje snoes, dan zien we mekaar morgen weer *smiley die een kushandje doet*

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *