Geachte Shirley, week 10 2017

MAN TGS 2nd genGeachte Shirley, na de zenuwen van de speeddate en de kriebels van de dagdate, kwamen nu de rillingen van het logeerweekje voor de deelneemsters aan Boer Zoekt Vrouw. Eindelijk waren de boeren aan zet, thuis, in hun vertrouwde omgeving, waar niets ze meer van slag kon brengen. Behalve dan bij Marc, die in het bloedhete Zambia werd getergd door 3 vrouwen die stelselmatig zijn planning en voorstellen onderuit haalden. Rondje lopen? Nee eerst tassen uitpakken *smiley die met z’n ogen rolt* je hoorde hem denken “waren ze maar thuis gebleven”. Bij Olke gebeurde dat ook bijna, toen 1 van de vrouwen op Schiphol een visioen kreeg over neerstortende vliegtuigen en kindertjes die alleen achterbleven. Ze werd het vliegtuig in gepraat door vrienden en de andere dames, maar 1 van die dames kon het niet laten om een sprintje te trekken naar het volgende honk. Met een serieuze blik bleef ze maar vertellen dat ze toch wel naar Amerika is vertrokken om het einddoel te halen *smiley die aan z’n kin krabt* kijken we naar Boer Zoekt Vrouw of Expeditie Robinson? Dat tweede, aan de omgeving in Canada te zien. De boerderij van Riks was ergens buiten een nederzetting van een huis of 5, ontsnappen is daar onmogelijk, want je word ingehaald door vermoeidheid of de kou, voordat je hulp kunt vinden. En dat beklemmende idee greep 1 van de vrouwen waarschijnlijk naar de keel. Riks had zijn eigen Powerpuff Girls verzameld, een blonde die weer open stond voor een nieuwe relatie, een vrolijke rode met een nog vrolijkere muts en een stille zwarte. Het wolkje dat boven haar hoofd leek te hangen was net zo donker als heur haar. Ze zei dat ze nog even moest aarden, maar aan de ondertoon te horen wist ik niet helemaal zeker of dat aarden in Canada of in Nederland moest gebeuren. Ondertussen was David in Roemenië begonnen met de rondleiding over zijn toekomstige bedrijf. De sfeer was iets minder uitgelaten dan verwacht, maar dat kwam misschien ook omdat de dames nog niet helemaal zagen hoe er straks blije varkens zouden rondhuppelen door die grauwe stal waar het water aan alle kanten naar binnen lekte. Vervolgens werden de takkenwijven aan het werk gezet, ze mochten lekker stoeien met rugmaaiers en boompjes, voordat David een lekker avondmaal voor hun klaar zou zetten *smiley met hartvormige ogen* wat een heerlijke vent is het toch! En dan was daar nog Herman, de verlegen snuiter uit Frankrijk, die bij elke onderneming van Yvonne iets losser lijkt te komen. Waar hij eerst nog schrok van de foto’s die uit enveloppen tevoorschijn kwamen, daar was hij nu druk met zoenen en omhelzen toen hij zijn 3 dames bij het station oppikte. Alhoewel, dames *smiley die achter z’n oor krabt* de meiden zijn nog zo nat achter hun oren dat ze waarschijnlijk met een handdoek om hun schouders in de trein zaten. De koffers en muziekinstrumenten werden in de auto geladen, en nog voordat er een rondleiding over het erf werd gedaan, zat iedereen al te smullen van Hermans heerlijke taarten. Zijn moeder en zusje hadden voor de zekerheid een hotelletje in de buurt opgezocht, zodat het olijke viertal ongestoord kon musiceren tot diep in de nacht *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* oew en dan duurt het nog een hele week voordat de nieuwe aflevering komt! Het is zo spannend!

Maandag hadden we een ander soort spanning. We mochten weer naar Harlingen toe, verder gaan waar we vrijdag waren gestopt. Maar opeens *smiley met opengesperde ogen* lag er een brok ijzer in de weg! Vrijdag lag het er nog niet, en nu werden de machinisten, uitvoerders en chauffeurs erdoor verrast. Dus eerst de auto’s een tijdje aan de kant zetten, rustig blijven wachten terwijl de shovel en een kraan het meterslange H-profieltje aan de kant zeulden, en daarna konden we weer verder. Ondertussen hoorde ik ook de nieuwsberichten, en daar werd ik niet direct veel vrolijker van. Na wat gepraat, geroddel in de wandelgangen, opstandjes van personeel en een stevig potje handjeklap is besloten dat Opel van de General Motors-stal naar het PSA-boetje verhuist. Vanaf nu is mijn Amerikaanse Duitser dus een Franse Duitser. GM wist al een tijdje niet meer goed wat ze met Opel aan moesten. Het merk wilde geen winst maken (of werd dat stiekem weggesluist naar andere potjes? *smiley die vals zit te loeren* ) en het was te klein en te verdeeld. Opel scoorde alleen in Europa, als Opel maar ook als Vauxhall. Verwarrend voor die Amerikanen, want daar word Chevrolet als Chevrolet verkocht, van Zuid Amerika tot en met Canada, terwijl ze in Europa 1 merk met 2 verschillende typeplaatjes moeten verkopen omdat er een eigenwijs staatje tussenzit dat met een slootje van de rest van Europa word gescheiden en waar ze stug aan de verkeerde kant blijven rijden. Ondertussen was Chevrolet al uit Europa vertrokken, maar proberen ze met Cadillac weer voet aan de grond te krijgen in het premiumsegment. GM is aardig aan het uitdunnen zo. Opels werden in Amerika en omgeving ook al verkocht onder de naam Buick (die hebben ze nog steeds), Pontiac (bestaat dat nog?) en Saturn (is inmiddels al opgedoekt), maar nu hoeven ze dus nog minder auto’s te ‘rebadgen’. Peugeot, Citroën en DS, de 3 leden van de PSA groep, zijn ondertussen reuze blij. Het Peugeot van de Jan Modaal, de lekker gekke Citroën en de naar premium wijzende DS moeten ook vergroenen, en 2,2 miljard neerleggen voor een merk dat al ervaring heeft met het bouwen van hybrides en volelectrische voertuigen is makkelijker dan zelf al die ongein gaan ontwikkelen. Zeker als ze met de stijgende verkoopaantallen van Opel erbij straks groter zijn dan hun landsrivaal Renault, die zijn stategische partners eerder al uit Japan en het Oostblok moest halen.

Maar goed, het was dus definief. Ondertussen reden wij onze rondjes klei van de Oosterparkweg naar De Oostpoort, na 8 rondjes mocht jij een slaapplekje opzoeken, terwijl ik met collega’s terug de dijk over toerde.

Om dinsdag weer vol goede moed naar Harlingen terug te rijden. Vol goede moed en met een neus vol snot, want ik leek wel wat verkouden of grieperig te zijn. Ja iets met een snotneus en dat je je heelt zielig voelt, en dat je spierpijn hebt, maar dat kan ook zijn omdat ik tijdens het laden wat onderuitzakte in de stoel om rustig te kunnen lezen. Het blijft lastig, die 2 ziektes uit elkaar houden. De ene is een virus, de ander een bacterie. De ene kun je dus bestrijden met medicijnen, de ander niet. Alhoewel beide weer overgaan wanneer je goed rust houd, netjes je appeltjes (warmen je op) en peertjes (werken goed tegen slijmvorming) eet, veel water en thee drinkt en de sinasappeltjes (koelen je af) een tijdje laat staan. Tenzij dat griepvirus op je hartzakje gaat zitten, dan moet je je wel even melden in het ziekenhuis. Maar bij normale mensen komt dat maar weinig voor. Ondertussen was ik blij met de doos tissues die in de cabine staat. Sommige bijrijders kijken wel eens vreemd, soms ook met een ietwat vunzige blik wanneer ze vragen waarvoor ik die doekies dan nodig heb *smiley met een rode neus en een droepige blik in z’n ogen* nou hiervoor dus! Om de neus te snuiten, vlugsnot weg te deppen, de tranen af te vegen na een niesbuitje. En soms ook om m’n handen af te vegen als ik fruit eet dat sappiger is dan verwacht. De dag kabbelde voort zonder al te veel gekkigheid, de indeling van de carpoolauto’s werd al geregeld, maar blijkbaar was jij het daar niet mee eens, want bij het laatste vrachtje klapte er een luchtbalg. En bijna een paar hartzakjes van de mannen die naast de weegbrug aan het werk waren. Terwijl de collega’s in de Audi Fabia stapten, stonden wij nog een vrachtje brekerzand te laden voor de loswal in Schagen, zodat we niet dat hele stuk naar de garage leeg hoefden te rijden.

En dat kwam eigenlijk best uit, want zo hoefde ik woensdag geen auto te delen met collega’s. Waarschijnlijk waren die er blijer mee dan ik, want nu mijn neus dicht zat, rook ik mezelf niet meer. Meestal gaan mensen met een snotneus uit hun mond ruiken, omdat ze niet meer door hun neus kunnen ademen en dat komt de speekselhuishouding (die ook geurbestrijding doet) niet ten goede. En dan was er nog dat aroma van verkoudsbalsem dat nog wel eens zou kunnen opstijgen uit mijn shirt. De avond ervoor voelde het nog fris aan toen ik het opsmeerde, maar of het ook nog zo rook na een nachtje snurken en woelend zoeken naar tissues om de neus te deppen, dat betwijfelde ik. Gelukkig was er geen collega zo eerlijk om het recht in mijn gezicht te zeggen. Wat ook zou kunnen komen omdat het die dag Internationale Vrouwendag was *smileys die op de barricades staan te zwaaien met hun BH’s* en dus … ja wat eigenlijk? Moest iedereen een beetje lief zijn voor vrouwen? Moest elk bedrijf die dag een vrouw aannemen? Schoven alle politieke partijen de vrouwen op hun lijst een plekje op naar boven? Ik weet het niet, maar ik was wel heel blij dat ik geen man was, want dan zou ik waarschijnlijk al 2 dagen op de bank liggen dood te gaan vanwege een heftige aanval van mannengriep. Ondertussen was het werk wat veranderd. We reden nog steeds in Harlingen rond, nog steeds van de Oosterparkweg naar De Oostpoort, maar nu moesten we het werkvak inrijden vanaf de Kimswerderweg, bij die sportieve slinger onder het viaduct door, en daarvandaan dan helemaal achteruit naar de kraan rijden. Toen viel het me op dat er op de Kimswerderweg een bord hing, dat niet alleen je snelheid aangaf, maar ook een smiley als je langzamer dan 30 reed, of boven de 30 km/h de tekst ‘vrijdt veilig’ liet zien *smiley die aan z’n kin krabt* zijn ze in Harlingen zo bang dat de stad word overgenomen door roekeloze bestuurders, dat ze hardrijders op die manier willen aansporen om toch vooral niet voort te planten? Ik ben benieuwd wat je krijgt als je de politie je aan de kant zet bij een enorme snelheidsovertreding, een pot nutella met een Engels etiket?

Donderdag weer Harlingen. Weinig gezegd in de Skoda, bang dat ik 3 collega’s misschien zou besmetten. Gelukkig werd het snotteren wel iets minder. Een collega had als tip gegeven om die vettige dampo-meuk niet alleen op de borst te smeren, maar ook op de onderkant van de voeten. Misschien heeft het extra geholpen, misschien is het een bakerpraatje, ik weet wel dat ik al een paar dagen met tintelend frisse voetjes in slaap ben gevallen, en slechts 1 keer bijna van de trap af was gesodemieterd omdat de vettigheid blijkbaar nog niet helemaal goed in de voetzolen was ingetrokken. Ook kwam mijn reuk weer een beetje terug. Wel jammer dat ik daar pas achter kwam toen ik in de sanitaire unit zat, en het hokje naast mij bezet werd gehouden door een puffende lasser. En ook snapte ik waarom de collega’s in de keet niet klaagden over mijn mondgeur. Het zou kunnen dat ik een knoflookteentje teveel in mijn lunch had verwerkt, de geur dwaalde niet alleen door de keet, maar kringelde ook mijn neus in, waar ter plekke een voorhoofdsholte werd voorkomen. Knoflook, het ideale medicijn tegen *smiley die aan z’n kin krabt* nouja eigenlijk alle besmettingsziektes, want niemand durft nog dicht naast je te komen zitten. Na 10 vrachten klei en een vrachtje zand, wat de machinist gebruikte om zijn mallen van asbakken in te laten drogen, mocht jij weer in het stapelbed kruipen met de andere logees, en schoof ik aan bij het rijtje carpoolende chauffeurs, die opgelijnd stonden voor de kantine en met een klein beetje leedvermaak toekeken hoe andere ramptoeristen probeerden de carpoolbus open te breken. Een collega had de Skoda Transporter alvast voor de deur gezet, maar toen hij uitstapte ging vanzelf de deur op slot. Terwijl de sleutel nog in het contact zat *smiley met opengesperde ogen* het duurde niet lang voordat een behulpzame collega aan kwam stampen met een klomp en een stuk ijzerdraad. Gelukkig had 1 van de kantoormannen een reservesleutel gevonden voordat er ramen sneuvelden. Tja dat is blijkbaar de Duitse kroentligkeit: alles op slot zodat niemand er zomaar met de auto vandoor kan gaan, zelfs de eigenaar niet.

Jawel toen was het alweer vrijdag. Een heel zonnige vrijdag, wat een goede tegenhanger was voor de sfeer, want die werd er niet beter op. We reden weer vanaf de Oosterparkweg naar De Oostpoort, maar ondertussen werd er ook nog wat aan de stoep gegraven op de Oosterparkweg zelf, onder het viaduct, waardoor de weg nogal smal en onoverzichtelijk werd. Daar kwam na 9 uur de afzetting bij op de afrit Harlingen-west. Geen probleem, pakten we gewoon afrit Harlingen-die-op-de-Grensweg-uitkomt, en reden we een stukje langer binnendoor. Via de Oude Trekweg en de Almenumerweg, om vervolgens te worden tegengehouden door een verkeersregelaar, want na die krappe bocht was de asfalteerploeg bezig om van de kruising bij de afrit een rotondetje te maken. Files, veel files zo in dat knusse stadje. En dan kwam tussendoor de trein af en toe ook nog eens langs *smiley die z’n hoofd op het stuur laat zakken* maar gelukkig was het zonnig. Het duurde nog geen uur voordat de eerste machinist via het bakkie zijn beklag deed omdat hij bij het laden tegen het zonnetje in stond te loeren. Gelukkig was de laag prut op het werk dik genoeg om niet op te drogen van 1 zonnig dagje, anders waren er ontgetwijfeld nog chauffeurs gaan klagen over stuifzand in hun cabine. Tijdens het wachten in de file hoorden we dat de Afsluitdijk was afgesloten in de richting Fryslân-Noord Holland, want er was een ongeluk gebeurt. Nog voor het middaguur was er al een lichte paniek te horen, vrijwel alle werkvolk in de diverse werkvakken kwam niet uit Fryslan vandaan, en ongeveer de helft daarvan wilde die middag wel via de kortste weg en dus de dijk weer naar huis toe *smiley die zit te springen in z’n tuigje* maar voor die tijd brachten wij nog even snel 12 vrachten weg, waarna ik nog een kruiwagentje hardnekkig plakkende klei uit de bak kon spitten. Snel de mannen op het stort uitzwaaien en bedanken voor hun inzet, want zij hadden alle dagen minstens 15 kiepers op het werk rijden, en daarna door de zand- en grindhandel, om nog een vrachtje te laden voor Winkel. Na een korte wachttijd voor een dichte brug, konden we gelukkig zonder strubbelingen de dijk op en het weekend tegemoet rijden.

Zaterdag eerst maar eens uitslapen, terwijl Wingman druk aan het studderen was op de boerderij. Kon ik me ondertussen opmaken, zowel letterlijk als figuurlijk, voor het grote feest van die avond. Spaansen bestaat namelijk 70 jaar, en ook is de casco-fabriek in Harlingen uitgebreid, dat betekende 2 redenen voor een feestje en meteen een geschikte locatie voor het hele gebeuren. Het is lastig voor te stellen als je op een doordeweekse dag zoveel rode auto’s tegenkomt, maar 70 jaar geleden begon een mannetje uit de Noordkop met zijn bedrijf. Met elke zoon die oud genoeg was om een vrachtwagen te besturen, groeide dat bedrijf een beetje. Langzaam aan ging het steeds meer richting tegel- en zandhandel, en begon het zo te groeien dat er ook mensen van buiten de familie aan het werk kwamen. Nu staan er niet alleen rode trechters op diverse plaatsen in Noord Holland en Friesland, er zijn ook complete showtuinen voor de sierbestrating te vinden met het Spaansen logo op de deur. En die avond zouden we iets van een heel andere orde gaan zien: de casco-fabriek. Een simpel ideetje, om betonnen vloerdelen gewoon op hun kant te zetten en daarmee een huis te bouwen, groeide uit tot iets wat nu niet meer is weg te denken uit de bouwsector. In tijden dat alles sneller, makkelijker en efficiënter moet, kun je niet om dit systeem heen. Na de mindere jaren in de nasleep van de recessie, is de bouwsector nu weer aan het groeien, en werd de agenda voller dan wat de mannen konden produceren.

Maar wat we in de fabriek aantroffen, ging alle ideeën te boven. We kwamen binnen over de rode loper, door een gang van casco wanden, welkom geheten door de directie. Vervolgens kwamen we in een grote feestzaal terecht, waarvan je je geen voorstelling kon maken dat het een fabriek zou zijn. Onder de rode gordijnen waren diverse hoeken gecreëerd die de verschillende aspecten van het bedrijven moesten voorstellen. Er was een complete zandschuit binnen gelegd, waarop een lopend buffet was uitgestald, een chauffeurscafé en een gezellig terras aangekleed met onderdelen uit de sierbestratingshowtuinen. Na de thee met een gebakje werd al snel de biertap gevonden, en onder het genot van de eerste borrels genoten we van de speech van 1 van de broers Spaansen. Hij vertelde over hoe het begon, hoe je vroeger met een sigarendoosje en handjeklap een fabriek kon kopen, de opkomst van casco bouwen, de moeilijke periode tijdens de recessie, en nu weer de groei. Een mooi verhaal gevolgd door luid applaus en nog een korte speech van de huidige directeur. Daarna kwam er heel toepasselijk een zandkunstenaar op het podium, via het grote scherm zagen wij hoe hij de tekening van de boerderij, waar het gezin begon, omtoverde tot een reis door de tijd, met vrachtwagens, kranen, boten tot aan de stevige handgreep met het VIOS-logo. Daarna kwam een bandje die erg goede muziek speelde, van 100% NL tot de stevige rockers, er gingen diverse voetjes van de vloer. De collega’s en aanhang van de collega’s babbelden er gezellig op los, tot plotseling het licht alweer aan ging en we de mededeling kregen dat we de bus terug naar huis weer mochten opzoeken. De avond vloog voorbij, net zoals voor mij de afgelopen jaren bij het bedrijf voorbij zijn gevlogen. Met een gevoel van trots dat ik onderdeel mag zijn in dat grote geheel kroop ik die nacht onder de lakens.

En toen moesten we zondag dus eerst nog even snel uitslapen, voordat Wingman en ik op pad gingen naar Zusje, die haar verjaardag vierde. Wingman genoot volop van de elementen op de motor, en ik stuurde de auto met Moeder, Oma en Buuv die kant op. In de tuin genoten we van het laatste stukje zon en een lekker proeverijtje. Gezellig babbelen met de familie, de vorderingen in de badkamer bekijken, een lekker hamburgertje en daarna snel weer naar huis, waar ik net op tijd voor Boer Zoekt Vrouw aankwam. Het was reuzespannend, de dames hadden hun eerste logeernachtje op de boerderij gehad en zouden een volle dag gaan meedraaien op de boerderij. In Amerika hadden een paar dames van Olke wat twijfels over het hoe en wat met de koeien. Snoezige kalfjes aaien is heel wat anders dan koeien inspuiten en kalfjes voelen via het achterste van de drachtige koe. En die houding begon ook Olke een beetje op te vallen. Net zoals het Riks in het koude Canada opviel dat de ene vrouw wat meer koelte uitstraalde dan de ander. Waar het met de ene lachen gieren brullen is tijdens het aardappels schillen, daar is het met de andere lastige om contact te maken. Terwijl Herman in Frankrijk stug over ‘jullie 3’ bleef praten tijdens een 1 op 1 gesprek tijdens het dagelijkse ritje naar de bakker, daar pakte David in Roemenië zijn moment door 2 vrouwen op te sluiten in een varkensstal met muizen en een diepgaand gesprek te voeren met de vrouw die misschien iets teveel op hem lijkt. En dan was Marc er ook nog, die eindelijk de boel weer onder controle kreeg door de dames mee te nemen in het bedrijf in Zamba. Hij had de leiding en kon ondertussen kijken hoe de dames eruit zagen in bikini. Duidelijk een stuk appetijtelijker dan de dik aangeklede Michelinvrouwtjes die in Canada koeien stonden te melken. Het werd helemaal lastig toen Herman als eerste voor de keuze werd gezet: wie mocht haar instrument weer terug slepen de trein in? Het werd Pia, die hem misschien wel iets teveel had afgestoten met haar 1 op 1 gesprekje. Spanning alom, maar nu word het dan toch tijd om het bedje op te zoeken. Slaap lekker allemaal, en morgen fris en fruitig weer op *smiley die een kushandje doet*

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *