Geachte Shirley week 43 2017

MAN TGS 2nd genGeachte Shirley, je raad het al he? Zondag niet netjes op tijd op bed gegaan, maar toch nog even blijven zitten voor de Formule 1 race in Amerika. Een wervelende show met goedgevormde meiden die je met hun tandpasta-smile probeerden af te leiden van de outfit waarvan Daisy Duke nog zou zeggen “misschien is dat wel erg kort…” Maar goed, we kijken natuurlijk voor de mannen in de auto’s, en dan vooral Verstappen. Hij startte vanaf plek 16, waarom weet ik niet precies, ik denk gewoon om de rest een kans te geven. Hamilton had, niet geheel verrassend, de pole position binnengeharkt, en schuin naast hem stond Vettel, die na de start ook meteen de leiding pakte. De heren raakten daarmee in een gevecht, niet alleen voor de eerste plaats in deze race, maar ook voor het wereldkampioenschap. Daarachter stoeide Ricciardo met Bottas, terwijl Max elk rondje 2 coureurs inhaalde. Nog voor we de herhaling van de start gingen bekijken (wat meestal na een rondje of 4 gebeurt, omdat er dan rust in het veld zit), stampte hij met zijn Rode Stier alweer de top 10 binnen. Hulkenberg vond het zo spannend dat ie na 4 rondjes uitstapte om de race van zijn Medelander te kunnen bekijken, niet veel later gevolgd door Wehrlein. Ook zagen we weer een nieuwe naam bij team Pinkenbulletje. Hartley reed met de Toro Rosso auto van Gasly, die in de vorige race zijn debuut maakte, maar nu even was verhinderd om punten te pakken in een ander kampioenschap. Aangezien Sainz naar een ander team was overgestapt, moest er toch iemand met die auto rijden. Ondertussen schoot Hamilton zijn Zilveren Ster voorbij het Steigerende Paard van Vettel, die meteen op afstand bleef. Kon Vettel het echt niet bijbenen, of was het een rustig afwachtende houding, om in de laatste ronden nog eens de sporen te geven? Of koos hij voor zekerheid, omdat een paar punten altijd nog beter is dan crashen en geen punten. Het andere Steigerende Paard, aangespoord door Raikkonen, kwam ondertussen dichter bij de Rode Stier van Ricciardo, maar hij kon er pas voorbij komen toen Ricciardo de pits indook. Helaas moest de lachende Australiër een paar rondjes later te voet terugkeren naar de pits, omdat de auto ermee stopte. De rest van het veld kwam ook naar binnen voor pitstops, waardoor Max even voorop kwam te rijden, waar hij nog wat stoeide met Hamilton, die duidelijk geen risico’s durfde te nemen met het gestamp van Vettel Steigerende Paard achter hem. De pitstop van Verstappen ging niet erg vlot, 3,6 seconden stond hij stil *smiley die aan z’n kin krabt* dat is langzaam, in een parallel universum. Zelf heb ik al minimaal 36 seconden nodig om de juiste sleutel te vinden, maar in dit wereldje werkt alles iets anders. Zoals bij de jongens van Force India, die in gevecht zijn, maar dan vooral via de boordradio. Waarom zou je de teamleider moeten vragen of hij je collega opdracht geeft om je er voorbij te laten? Als je sneller bent, dan rijd je er toch gewoon voorbij? Max joeg met zijn Rode Stier op de 2 Steigerende Paarden en de 2 Zilveren Sterren, en het gat na de top 5 was zo groot dat hij nog een extra pitstop kon maken. Gewoon, voor de leuk. Ook Vettel moest nog een keer naar binnen, en kwam vervolgens vlak voor Max weer de baan op. Ericsson en Magnussen waarin achter in het veld lekker met elkaar aan het stoeien, terwijl de Ferrari en Red Bull daar tussendoor aan het inhalen waren. Gelukkig kwam Max, net als Vettel, ongeschonden uit die strijd. Vettel haalde Bottas nog even in en wist het op een akkoordje te gooien met zijn teammaat Raikkonen, zodat hij daar ook nog even voorbij kon. Hamilton 1, Vettel 2, Raikkonen 3 en Bottas die nog even de pits induikt. Max reed achter het podium aan en via de boordradio hoorden we hoe er in zijn oor werd gefluisterd dat ie nog 1 kans had. Gozer, doe het niet, rijd je rondjes en pak je punten, hou de troep heel, maar nee hoor, in de laatste ronde, met op de achtergrond het krakende geluid van kromtrekkende tenen, hield hij zijn Rode Stier een wortel voor de neus en kneep hij de laatste peekaatjes eruit, waarmee hij in de laatste meters van de race Raikkonen verschalkte en daarmee toch nog een podiumplek wist te pakken *smiley die die wit wegtrekt* via de kerbstones, met het laatste wat hij had. Wat een idioot! Wat een risico! Wat een show! Wat een geweldenaar! Wat een beeld om mee naar bed te gaan! Of toch niet… Terwijl Lewis beneden nog wat danste met de fotografen, stond Max boven al van zijn flesje water te genieten, en keken wij naar de herhaling van zijn inhaalactie, terwijl onder in beeld verscheen dat hij 5 seconden straf kreeg wegens het afsnijden van de bocht en daarmee een plek voorspong pakken. Met een zure lach liep hij achter een steward aan de ruimte weer uit, waar Raikkonen naar binnen was gegaan om zijn beker op te halen. Het was een mooie race met in de staart nog een mooie show. Spanning, mogelijkheden en sensaties, alles wat het publiek wil zien, maar helaas verpest door de vieze nasmaak van het vuile politieke spelletje wat er boven hun hoofden word gespeeld.

Maandag mochten we dan weer, net als het andere gewone voetvolk, aan het werk. Het was alsof ik nooit weg was geweest. De vervangende chauffeur had niet alleen de radiozenders, maar zelfs de stoel in mijn afstelling laten staan. Om op het gemakje weer een beetje te kunnen wennen, had de planner ons naar het Westfrisiaproject gestuurt, aan de Heerhugowaardse kant van het werk. Eerst brachten we een vracht zand van de trechter naar Berkhout, om daar meteen te blijven staan voor een vracht plakgrond. Om te zorgen dat het verkeer zo goed mogelijk kan doorstromen, worden de auto- en fietsstromen uit elkaar getrokken. De auto’s rijden straks over een grote rotonde, de fietsers gaan daar onderdoor via een tunnel. En die moet dus nog even gegraven worden. Het was al aardig diep, en de grond leek ook verdacht veel op natte plakklei, maar we hadden goede hoop hier nog wat langer door te rijden. Tussen het boekie lezen en rondjes rijden door krabbelde ik nog wat aan m’n benen. De rode vlekken van de paardenvliegen werden al minder, maar nu kreeg ik ook weer last van een zere keel *smiley die diep zucht* ik voel me echt oud. En met dat oude lichaam mocht ik ’s middags nog even in de bak klimmen om de ziektes eruit te zweten, want de volgende dag zouden we wat anders gaan doen, dus die 2 kruiwagens klei die nog tegen de wanden van jouw bak zaten geplakt, mocht ik er nog even uitsteken. Daarna in de garage nog een wiel natrekken en de kleppen smeren, en we waren klaar voor de rest van de week.

Dinsdag bleek waarom de bak zo schoon moest: we mochten IJsselmeerzand laden bij de trechter in Amsterdam, om op het langgerekte werk van de leidingleggers ergens bij Zwaanshoek weer te storten. Gelukkig wisten we nog een beetje de weg, want het was donker en het miezerde, de ideale ingrediënten voor ongelukken en drukte in de spits. En die files werden dan ook massaal gemeld op de radio. Net als de tips van de ANWB. Die zijn het ook zat dat hun leden zo vaak stil staan op de doorgaande wegen, en daarom kwamen ze met 10 tips die de overheid de komende jaren moet gaan uitvoeren om files te voorkomen en/of verminderen. Helaas was er niemand die even alle 10 die tips wilde opnoemen, aangezien ik niet echt in de positie was om op mijn telefoon te kijken en het stuk zelf te lezen. Ook omdat we bezig waren met de volgende klus, en dat betekende dat we zand gingen rijden van de loswal bij de Coentunnel naar Duivendrecht, aan de andere kant van Amsterdam. En dus konden we kiezen om via de ene kant van de ring of de andere kant te rijden. Via de Coentunnel en Zeeburgertunnel is het iets langer, maar daar is de maximum snelheid 100 km/h, waardoor de met de vrachtwagen wat beter door kunt rijden. Rijd je vanaf de s101 oplopend in nummers naar de s111, dan moet je een 80 km/h-zone doorkruisen en met een scherpe bocht heuveltje op proberen op snelheid te blijven zodat je niet met 40 km/h tussen het snelle verkeer vanaf de A4 terecht komt *smiley die aan z’n stuur knaagt* de ANWB kwam met het idee om voor vrachtwagens een aparte rijstrook te maken, maar dan wel helemaal op links. Ik nam alvast een voorsprong door in de trajectcontrole tussen s101 en s107 op de linkerbaan te gaan, maar dan zie je meteen waarom dat plan niet kan werken. Met een vrachtwagen verkeer doorkruisen dat ongeveer even hard rijd, is al lastig, laat staan dat dat verkeer met 130 km/h aan komt zeilen, terwijl je onderweg bent naar je eigen rijstrook aan de linkerkant *smiley die tegen z’n voorhoofd tikt* misschien moeten ze eerst eens alle ANWB-leden op rijcursus sturen. Gelukkig kon ik op het werk de frustraties van het snelwegrijden een beetje van me af zetten, want we mochten weer eens ouderwets door de zandbaan banjeren. Met meerdere auto’s vanaf meerdere locaties, en een vriendelijke machinist die dat allemaal in goede banen probeerde te leiden. Dat laatste stukje van de rit maakte het een heerlijk klusje. En aan het einde van de dag kon dat nog eens mooi worden nabesproken, want ik mocht met 2 collega’s gezellig terug naar huis carpoolen.

Om woensdag weer gezamenlijk richting Diemen te rijden, waar we gisteren ons laatste vrachtje vandaan hadden gehaald. Nu mochten we eerst laden voor Heemstede, omdat de klus in Duivendrecht pas na 9:00 open ging *smiley die z’n schouders ophaalt* omdat het voor die tijd nog te gevaarlijk is in die ghetto ofzo? Maar goed, met een collega op sleeptouw reden we naar Heemstede, een adres dat gelukkig in de navigatie stond, want ik had geen flauw idee. Tot we daar aankwamen en de ‘ohja!’ in neonletters boven het werk hing. Hier waren we al eens eerder geweest, tussen de huizen door om daarachter op een krap terreintje te komen waar was gesaneerd, het kwam allemaal weer naar boven. Nadat een vrachtwagen voor ons zijn verreiker had gelost, konden we met 1 auto tegelijk naar achteren toe rijden. Niet tussen de huizen door zoals vorige keer, maar er helemaal achterlangs omheen, met de spiegels door het gebladerte en stenen muurtjes in de binnenbocht. Om op een bouwterreintje uit te komen waar bouwvakkers verdrietig van worden. Vorige keer vond ik het ‘krap en beroerd’, maar toen was het eigenlijk ‘ruim en begaanbaar’, vergeleken met nu *smiley die in het stuur knijpt* met een paar enthousiaste gidsen om ons heen, wisten we jouw toch in de rondte te keren om te kunnen lossen. Daarna was de collega aan de beurt, terwijl wij alvast op weg gingen naar Vijfhuizen, om daar korrel te laden voor Almere, waarna we terug konden naar Diemen om de eerste vracht voor Duivendrecht op te pikken. De planner had het heel efficient ingepland allemaal. De rest van het zand mochten we weer bij de Vlothaven laden, naast de Coentunnel, en omdat Wingman me had verteld dat de politie veel bekeuringen uitdeelt voor het rijden op de linkerbaan, en ik de spanning niet langer aankon, besloot ik om er een echt rondje van te maken. Vol via de tunnels en leeg via de trajectcontrole, achter een rij bumperklevende auto’s aan die 75 rijden op de middelste baan, terwijl de hele linkerbaan leeg is *smiley die aan z’n stuur knaagt*

Donderdag ging het niet veel beter met mijn humeur. In plaats van weer naar dat offroad-klusje in Duivendrecht, had de planner een stapel bonnen voor ons uitgedraaid. Eerst doken we Amsterdam in, om in een doodlopend weggetje met de uitvoerder te bellen en te horen dat ie al een paar keer tegen de planner had gezegd dat ie de tekst moest aanpassen op de bon. Het enige voordeel van Amsterdam in de vroege ochtend, is dat er nog weinig verkeer op de weg is, en je dus gewoon achteruit de straat op kan rijden enzo. De enthousiaste uitvoerder en zijn kornuiten die voor ons de bouwhekken open zetten, wisten de donkere wolken boven de cabine iets te verdrijven. Er werd koffie aangeboden, maar helaas, daar doe ik niet aan. Vervolgens mochten we naar de Westpoort in Amsterdam, om daar korrel te laden voor Zaandijk. We waren amper van de weegbrug af of er werd al naar Shirley gevraagd via het bakkie. En in Zaandijk werden we met open armen verwelkomd door de uitvoerder en de machinist. Wat een heerlijke dag! Terwijl we naar Beverwijk toerden, gaf de planner door dat de laatste bon bij het oud papier mocht. Wat betekende dat we de dag vol zouden kunnen maken in Beverwijk. Laden bij de trechter en dan naar een nieuwbouwtje aan de andere kant van de stad. De machinist daar stuurde de grondwerker op pad om speciaal voor mij theezakjes te halen, terwijl ik de route zocht die het kortst, snelst en veiligst en zuinigst te rijden was. Alle wegen leiden naar Rome, maar we konden op wel 5 verschillende manieren van de trechter naar het werk rijden. Vol reden we dan maar via de Laan der Nederlanden, met slechts een paar rotondes op de route naar de Plantage en een maximumsnelheid van 50, om met een lege bak het gas open te trekken op te route buitenom, langs de MAN-dealer en de weg richting Tata, Velsertraverse over en zo stonden we met een minuut of 35 weer onder de trechter. We zagen een hoop van Beverwijk, de oude ghetto met flats van 4 verdiepingen, maar ook de nieuwe ghetto waar megastallen zijn gebouwd van 8 tot 10 verdiepingen. De betere wijken waar ‘vergane glorie’ als klimop door tuinen en over voorgevels woekerde. En temidden van dat alles een nieuwbouw met vrije kavels. Gelukkig geen lange rij met jaren ’30 notariswoningen, maar aparte huizen, van recht en strak tot landelijk met een rieten kap. De dag vloog voorbij en voor we er erg in hadden moesten we alweer afscheid nemen van de gezellige machinist-met-sportlichaam. Als afsluiter nog even een vrachtje zand naar Wieringerwerf, en toen was onze week voorbij.

Wingman had mij namelijk nog eens een paar dagen Milaan kado gedaan, en na lang puzzelen was dit weekend geprikt. Donderdag avond genoten we al van het vakantie gevoel, waardoor de wekker vrijdag wel erg vroeg was, even na 4 uur. Om 6 uur zou de taxi komen voorrijden, en wij moesten nog even snel kleren inpakken. Wingman was zo klaar, ik moest natuurlijk was fashionable dingen, make up, crèmes en een extra paar schoenen in de koffer proppen. En dan ook nog eens ruimte overlaten, voor het geval we zouden gaan shoppen. Maar het ergste was nog wel, dat we zouden gaan vliegen. Vreselijk. Doodeng. Met een helicopter is het leuk, maar met zo’n groot ding, dat klopt gewoon niet, het is onnatuurlijk. En iedereen maar zeggen dat het net is alsof je in een bus zit *smiley die nagels bijt* er was geen weg terug, het zou nu echt gaan gebeuren. Gelukkig had Wingman al vaker gevlogen, en wist hij ongeveer precies waar de koffer ingeleverd moest worden, waar we door de scanner moesten en waar het rookhok was. Ik was zenuwachtig en twijfelde of ik nog allemaal sentimentele ‘ik hou van jullie!’ berichten naar familie en vrienden moest sturen, voor het geval het fout zou gaan. Om dan na de vakantie weer allemaal van de ongemakkelijke momenten te moeten oplossen als we niet neer zouden storten. Wie liepen naar de geet waar we moesten borden, en zagen daar allemaal vliegtuigen buiten staan, met trappetjes langs de zijkant. Het beeld van vliegen zoals ik dat al vaak in films had gezien, verdween langzaam maar zeker. De stewardessen kijken gewoon chagrijnig en praten in hun eigen taal met elkaar terwijl pasjes en papieren worden nagekeken. We liepen niet door een lange slurf, maar werden gewoon naar buiten geduwd om in de kou in de rij te staan voor een trappetje, terwijl de kerosinedampen om ons heen dreven. “Het stelt niks voor, het is net alsof je met de bus gaat”, die woorden echoden door m’n hoofd terwijl ik het gevaarte bekeek. Een oude aftandse bus was het, beetje viezig en hier en daar duidelijk slijtplekken door de wind en wat er al niet meer op af was gekomen. Verschillende kleuren plaatwerk moesten de motor vasthouden die aan de vleugel hing waar wij naast zaten. Een tijdje stonden we nog met draaiende motoren voor het gebouw, terwijl de laatste koffers die niet meer bij de handbagage pasten, werden ingeladen. Een mompelende oudere vrouw vertelde in Italiaans en gebrekkig Engels iets over de vlucht ofzo, ik weet het niet. Ik voelde me een beetje misselijk, het vliegtuig bewoog en je kon de motoren horen, maar als ik uit het raampje keek, stonden we nog stil. Gelukkig had Wingman het papieren zakje al aangewezen, dat ik moest gebruiken als het te erg zou worden. Na lang wachten, en nog een woordje van de piloot, gingen we dan op pad. Eerst een stuk taxiën en daarna de startbaan op *smiley die strak in de gordel hangt* wat een geweld, wat een waanzin, wat een beweging in de vleugels, en wat een raar gevoel in m’n buik toen we loskwamen van de grond. Wingman vond het allemaal wel best en hoopte op de verwachte turbulentie, terwijl we samen uit het raampje keken op zoek naar herkenningspunten. We zagen het water langs Nauerna, verder omhoog langs Heerhugowaard, wat makkelijk te herkennen is aan dat vierkant in de Stad van de Zon, met een bocht naar rechts waarna we uitkeken over het IJsselmeer, vliegveld Lelystad en verder omhoog, de wolken in. Een oneindige wattendeken strekte zich onder ons uit.

Na een klein uurtje begon ik een beetje te wennen aan het gevoel, er zat wat beweging in het vliegtuig, maar als je naar beneden keek, leek alles maar heel langzaam voorbij te gaan. Vooral omdat alles wit was van de wolken. Het korte nachtje begon zijn tol te eisen en ik vocht tegen de slaap, toen Wingman mij wakker maakte. We zouden bijna gaan landen, dus nu moest ik wel wakker blijven. En ja dan duik je langzaam naar beneden, de motoren stoppen met brullen en met een klein hupje voel je hoe het vliegtuig contact maakt met de grond. Vervolgens nog een tijdje wachten tot de file in de gangpad was verdwenen en we naar buiten konden. Daar werden we in bussen ingeladen en naar de ingang 500 meter verderop gereden. Even op de koffer wachten en het was gebeurd, de vliegreis was voorbij en wij zaten als wereldreizigers op het vliegveld van Milaan. Vast. Want hoe kom je vanaf het vliegveld in de stad? Het hotel was ongeveer 50 minuten met de auto rijden, we hebben allebei een hekel aan het openbaar vervoer, taxichauffeurs naaien je waar je bij staat. Auto huren dan maar? Helaas, dat lukt niet zonder creditcard *smiley die staat te stampvoeten* dan toch maar in een taxi. Een vlotte rit volgde, met een stukje file, maar iedereen die wel eens rond Amsterdam komt, weet hoe taxies die wachtrijen proberen te omzeilen. Na een klein uurtje stonden we voor het hotel en hoefden we minder te betalen dan er op de meter stond. Iets met vaste tarieven ofzo, maar dat Italiaans snapten we niet. Inchecken en snel naar de kamer, even tot rust komen. Wingman vond een metrostation op een kwartiertje lopen van het hotel, en zo gingen we op pad.

En dat ging eigenlijk best goed, de metro kost 1,50 euro per 90 minuten, dus voor 3 euro konden we samen anderhalf uur lang de hele stad doorreizen. Wat een wereldsysteem! We kwamen ergens bij een centraal station uit, waar meerdere lijnen elkaar kruisten en waar ook een treinstation was. Dus vast ook wel een terrasje om eindelijk wat te lunchen. Na de pizza en de uitleg van de serveerster liepen we richting het winkelgebied, waar we de Duomo troffen. Een enorme kerk, volgens de Engelsen achter ons in de rij de grootste kerk waar mensen zo naar binnen mogen. De rij leek mee te vallen en bij navraag bij de zwaar bewapende beveiling, wisten we waar we kaartjes moesten kopen. Met de lift gingen we naar boven en keken we uit over de stad. En over de kerk zelf. Het is immens. Overal zijn figuren en beeltenissen te zien. En geen figuur is hetzelfde. Er zijn zoveel heiligen afgebeeld, dat ik me afvraag of ze er niet een paar bij hebben verzonnen, gewoon om de ruimte te vullen. De waterspuwers zijn ook allemaal anders, en zelfs de bloemachtige versieringen die langs de watergoten lopen, verschillen van elkaar. Na nog een stukje met de trap kwamen we op het dak, waar we over de stenen dakpannen liepen, en uitkeken over ouderwetse badhuizen en watertorens, met daarachter de bergen en moderne wolkenkrabbers. Daarna konden we ook nog in de kerk kijken. Weer langs een paar militairen met bliep-apparaten die je handtas nakijken, om vervolgens pas echt te zien hoe hoog het gebouw is. De grootste hoogwerker kan hier binnen helemaal uitgeschoven worden, en dan nog hebben ze een ladder nodig om bij het plafond te komen. Absurd. Dat zoiets gebouwd kan worden in een tijd van houten ladders en open sandalen. De glas-in-loodramen vertelden elk weer een ander verhaal, maar waren zo hoog dat je het begin van het verhaal niet eens kon zien. Elke steen, elke beeltenis, over was wel een verhaal bij. Soms ook in het Engels, zoals bij de opgebaarde dominees. We slenterden over het kleurige tegelwerk, vergaapten ons aan de 2 enorme orgels, verbaasden ons over de versierde koepel die over het tabernakel heen stond, maar waaronder je ook een auto zou kunnen parkeren. Het was teveel om te bevatten. Dat het geloof tot zoiets in staat is. Na een ijsje en wat gehannes met Afrikaanse straatverkopers, pakten we de metro weer terug naar het hotel. De donkere achterbuurt waar we doorheen moesten, bleek nog redelijk goed verlicht te zijn, gelukkig.

En dus liepen we zaterdag zonder angst hetzelfde paadje weer terug naar de metro, weer naar Duomo, want daar omheen barstte het van de winkels. Alle grote merken waren er aanwezig, en we liepen richting de Italiaanse P.C. Hooftstraat. Een paar Ferrari’s, Aston Martin Vanquish S, diverse Porsches, Maserati Levante’s, McLaren, Range Rover SVR, en wel 4 Alfa Romeo 4C’s *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* wat een leuk speelgoed daar op straat. Echt op straat, want sommigen bleven gewoon rondjes rijden en kwamen we meerdere keren tegen. Bang om te parkeren of op zoek naar een fijne golddigger voor die avond? We wandelden verder langs dure panden en gluurden naar binnen bij de dure merken. Wingman verbaasde zich over de lelijkheid van mode. En nog erger, dat mensen grof geld betalen om er zo bij te lopen. Maar ja, noem het mode, en je komt overal mee weg. Zelfs met de broeken, die in Italië brede broekspijpen hebben en recht naar beneden lopen, tot halverwege de kuit. Gedragen op pumps of platte schoenen, soms nog met een duidelijk zichtbare sok. Het is vreselijk, ik hoop dat die trend niet overwaait. De broek staat als een gebouw, een sexloos gebouw dat net als de betonnen jungle van Milaan alles in z’n directe omgeving degradeert. Vrouwen met een mooie kop en een leuk shirtje zijn met dat onderlijf meteen het bekijken niet meer waard. En daarom keken wij lekker in de winkels van Ferrari en Lego, waar heel andere dingen gelden dan mode. De Ferrari winkel is al een beleving op zich, en in de Lego winkel was de Duomo nagebouwd. Maar ja, uiteindelijk moet je er toch aan geloven, en ga je een kledingwinkel binnen. En toen maakten we iets mee wat we niet voor mogelijk hadden gehouden. De rekken waren nogal leeg, van elk stuk hing maar 1 exemplaar, en in mijn dode hoek liep continue een vrouw mee, die bij alles wat ik bekeek zei dat ze het wel even kon pakken in mijn maat, en dat het er ook in die en die kleur is. En als je die leuk vind, wat vind je dan deze? Met meer dan eigenlijk de bedoeling was, liepen we weer naar buiten. Om bij een herenwinkel naar binnen te worden gelokte door een grote schedel die was bezet met glittertjes. Een mannenwinkel waar Wingman even los mocht gaan. Snel voorbij de schreeuwend hippe sneakers en naar de pakken-afdeling, waar hij diverse jasjes paste, die door een Aziatische vrouw werden aangedragen. Ze praatte met ons in het Engels, maar kon ook Russisch, en zei soms wat Italiaans tegen een collega. Mijn tas had ze aangepakt en even apart gezet, want met je spullen sjouwen in een winkel kan echt niet. Ze liet ons de aparte kamer zien, met riemen van pythonleer, jassen van krokodil en real minx, en geweren aan het plafond. Na het glaasje champagne in de VIProom vergaapten we ons nog even aan de Lamborghini Miura die op de bovenste verdieping stond geparkeerd, om daarna weer naar beneden te gaan, af te rekenen, en in plat Nederlands te praten over de gekkigheid die ze hier in winkels hebben.

En dan hadden we zondag weer zo’n dag. Met het hippe rolkoffertje op sleeptouw, gingen we nog even de stad in. We hoefden pas ’s avonds op het vliegveld te zijn, dus tijd genoeg om nog even bij een winkel binnen te kijken en een terrasje te pakken. Ook nu weer werden we verwelkomd, onze tassen en koffers werden achter de kassa gezet, en we konden met onze handen vrij door de rekken struinen. Er werd vanalles aangedragen, en dan moet je jezelf wel even op de rem zetten, want de prijskaartjes zijn ook absurd. Gelukkig hadden we een andere limiet: hoeveel er nog in de tas paste. Toen we zeker wisten dat alles vol was, genoten we van een lunch met prosecco en amaretto erbij, en zochten we een taxi voor de terugreis naar het vliegveld. Daar konden we nog even een paar uurtjes in een rustig hoekje wat lezen, voordat we weer mochten inchecken. Hetzelfde riedeltje weer als op de heenweg, maar nu in het donker, waardoor je de steden onder je door kon zien trekken. Het was een magisch gezicht, al die lampjes. Pas bij Nederland, we dachten ergens bij Rotterdam, kwamen we in donkere smog en regen terecht, waardoor we nog wat turbulentie hadden. Een beetje schudden en doen, maar niet de meter omlaag vallen waar Wingman het grijnzend over had gehad. Uitstappen, door de Hollandse kou snel naar het gebouw lopen, en dan door een wirwar van gangen en borden kijken waar we de koffer konden oppikken. Nog even de taxi zoeken voor de terugreis, en de vakantie was alweer voorbij.

Thuisgekomen besloten we om de tv nog even aan te zetten, want tijdens onze vlucht was de Formule 1 race van Mexico verreden. Het begon al vreemd, Hamilton stond niet op pole position, maar als derde achter Vettel met zijn Steigerende Paard en onze eigen Max met zijn Rode Stier. De Zilveren Ster van Bottas stond vierde naast zijn teamgenootje, de rode bolide van Raikkonen stond ergens verderop in het gepeupel en Max’ teammaatje Ricciardo had straf gekregen vanwege een nieuwe motor, en startte vanaf plek 16. Toen de lichten uitgingen werd het druk, na de start was er eerst een lang recht stuk, voordat het geknoei in de bochten begon. Max slipstreamde achter Vettel en Hamilton raakte in de war door al die auto’s voor hem. Na wat klein duw- en trekwerk, zoals dat word toegestaan tijdens de start van de race, bleken de kaarten anders geschud dan in de scenario’s was bedacht. Max ging aan kop en Vettel moest naar binnen voor een nieuwe voorvleugel, die was stuk gegaan toen hij Hamiltons band lek prikte. De Renaults deden het goed, Force India was lekker op weg, maar natuurlijk volgde heel Nederland de VER die bovenaan in het lijstje links op het scherm stond. Ricciardo klom snel naar voren, net als Max vorige week, maar viel helaas vlak daarna uit met een kapotte motor. Dubbel zuur omdat hij juist gridstraf had gekregen voor het wisselen van die motor. Hamilton en Vettel kropen langzaamaan ook weer naar boven in het rijtje, maar niet zo hard als dat Verstappen weg liep bij nummer 2 Bottas. Het gat werd zo groot dat hij zelfs Hamilton inhaalde. De drievoudig wereldkampioen werd op een rondje gezet door ‘that guy’, terwijl de race pas net was begonnen. Hulkenberg viel ook weer uit en werd bijna geëlectrocuteerd door zijn eigen auto. Tenminste, zoiets zei Wingman, want ik begon langzaam weg te doezelen. Sorry Max, na alle indrukken van afgelopen weekend lukte het mij niet om na middernacht nog de ogen open te houden. Met nog iets van 15 rondjes te gaan, werd ik gewekt door Wingmang gelach. Plaspauze, even wat drinken inschenken, klapje op de wangen, en weer door. Ericsson stapte op indrukwekkende wijze uit de race door met een brandende motor de pits in te rijden. Hamilton kroop de top 10 in en zou misschien nog wel wereldkampioen kunnen worden, ondanks dat hij net 1 puntje zou krijgen en Vettel alweer aan het podium snuffelde. Vervolgens werd ook Sainz uit de race gehaald, met zijn Renault, hij reed toch al laatste dus dat maakte niet veel uit. Maar nu stonden bijna alle Renault(aangedreven)auto’s stil, behalve die van Max die nog vooraan reed. Zou de auto het volhouden? Jawel, zonder problemen zette hij iedereen die achter het podium stond op een rondje, en won hij de race. Voor Bottas en voor Raikkonen, maar de meeste aandacht ging Hamilton, die met zijn achtste plaats precies genoeg punten had om het kampioenschap te winnen. We kregen de indruk dat er ook deze race weer wat anti-Verstappen types meewerkten op de achtergrond. Hij reed op kop maar de camera volgde auto’s in de pitstraat. Hij won de race maar de camera’s volgden Hamilton die via het circuit en vallende fans terugrende naar de pits, zelfs tijdens het interview, dat meestal na de champagnedouche maar nu opeens direct na de race werd gehouden, was hij amper in beeld. En als hij dan eindelijk op het podium mag staan om de grootste beker in ontvangst te nemen, dan moeten de mannen nog oppassen ook dat ze niet achter de coulissen verdwijnen, wanneer de vloer begint te draaien en de mengtafels van DJ Hardwell tevoorschijn komen. Een Nederlandse DJ die zijn set begint met de oproep om het allemaal op te geven voor Hamilton wereldkampioen. Met nog even een zwaaitje naar de winnaar van de race. Max, lieve jongen, fijne snaak, je was de topper van de dag, maar aan alle kanten werd je uit de spotlights gehaald. Je had dit zo verdiend na dat vuile geintje van die mongolen vorige keer in Amerika, en toch weten ze het weer voor je te verpesten. Ik hoop dat je dit achter je kunt laten, en volgende race gewoon weer kunt laten zien hoe goed je bent. Camera of niet, de tijden van de computers liegen niet. Als we een paar jaar verder dan kunnen we er hopelijk om lachen, en komen jouw stuurkunsten voorbij in race-programma’s, en niet de beelden van die huppelende homo in z’n witte overall. Zou je wel 1 ding voor mij willen doen? Ongeacht hoe erg de sterallures naar je hoofd stijgen, hoeveel je chickies je meesleept naar je hotelkamer, wil je er gewoon goed uit blijven zien? Scheer dat pluisbaardje of maak er een echte baard van, en laat alsjeblieft nooit zo’n glimmende steen in je neus zetten! Dankjewel *smiley die een kushandje doet*

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *