Afgelopen week kwam het bericht naar buiten dat de helft van het personeel in de VDL Nedcar fabriek onder invloed is van drank en/of drugs. Het behoeft verder geen uitleg dat wanneer het werk onder invloed gebeurt, dat ook invloed heeft op de kwaliteit van het product. De Engelsen stonden jarenlang bekend om hun voorliefde voor fish’n’chips en grote pints met lauw bier, en de belabberde staat van de auto’s die er uit de fabrieken rolden. En niemand wil een Duitse auto kopen die is gemaakt in de dagen na de Oktoberfestiviteiten. Moeten wij ons ook zorgen gaan maken over de toestand waarin de Mini’s en BMW’s uit de Limburgse fabriek rollen? Hoogste tijd om eens dieper in dit bericht te duiken.
De VDL Nedcar autofabriek in Born is in 1967 begonnen als fabriek van DAF. Het merk had meer productiecapaciteit nodig, Limburg kampte met hoge werkloosheid door sluiting van de mijnen, het was een win-win-situatie voor beiden. Helaas werden er niet genoeg Dafjes verkocht om alle mijnwerkers aan het werk te houden, in Volvo werd een partner gevonden om het productieaantal op te schroeven. Daf verdween langzaam uit het straatbeeld en de afgeleverde eenheden moesten omhoog om de fabriek rendabel te houden. In samenwerking met Mitsubishi lukte dat, de fabriek werd omgedoopt tot Nedcar in 1991. Diverse modellen kwamen er tevoorschijn, het bedrijf wisselde nog eens van eigenaar, tot rond 2010 het feest over leek te zijn. Gelukkig zag de VDL groep nog wel heil in deze fabriek, het nam de boel over, veranderde de naam in VDL Nedcar en zou voor BMW de olijke Mini gaan bouwen.
Het waren roerige tijden, maar de toekomst was hoopgevend. In 2014 werd begonnen met de bouw van de driedeurs Mini, daar kwamen andere Mini-modellen en de BMW X1 bij, waardoor het bedrijf groeide naar zo’n 5000 personeelsleden. Het is Hollands trots, in de provincie die word omringd door Duitsland en België, waar autofabrieken hun deuren moesten sluiten omdat het in andere landen gewoonweg goedkoper kan. Die gekke bussenbouwer Wim van der Leegte had het goed voor elkaar, en liet in 2016 een winstgevend bedrijf over aan zijn zoon Willem.
Tot nu dus het bericht opdook dat veel personeel in de fabriek niet helemaal helder aan het werk is. De discussie dat je van bepaalde soorten drugs juist wel alerter en actiever word, wil ik hier buiten beschouwing laten. Het bedrijf heeft een ‘zero tolerance-beleid’, dus elke vorm van alcohol en drugs is verboden. Punt. Dat er 2 jaar geleden vermoedens waren van drugshandel, zorgde ervoor dat een drugshond tussen de lopende banden werd losgelaten om de nog niet gebruikte middelen op te sporen. Niet letterlijk natuurlijk, dat zou de autonoom rijdende robotjes nogal van slag brengen. Als je er even over nadenkt, is het niet eens zo heel opmerkelijk. Er word in veel grensgemeenten geklaagd over drugsgebruik en drugstoerisme. Nederland is nogal tolerant tegenover drugsgebruik, met als hoogtepunt het gedogen van de softdrugs wiet. Toeristen komen graag naar het koude kikkerlandje om van die verboden middelen te snoepen. Wanneer je in een Nederlandse fabriek samenwerkt met collega’s uit buurlanden, die voor de weekenden graag wat oppeppende middelen willen hebben maar dat bij hun lokale apotheek niet kunnen vinden, dan is het niet veel meer dan een stukje collegialiteit om wat nederwiet voor ze mee te nemen. Valt het daarmee goed te praten? Natuurlijk niet.
In navolging van de drugshonden, kwamen er ook andere controles bij. Inmiddels is het normaal dat er steekproefsgewijs werknemers aan het begin van hun dienst worden gecontroleerd. Hier komt de eerste nuance, want slechts de helft van het personeel word gecontroleerd. De helft daarvan blijkt onder invloed te zijn. Dat is dus geen 50% maar 25% van de medewerkers. In de nieuwsberichten werd dit ook al snel aangepast. Aangevuld met de volgende nuance: dat de test laat zien dat je pas geleden iets hebt gebruikt, maar niet laat zien hoeveel precies en hoe lang dat geleden is. Heb je net nog een snuiffie genomen, of heb je gisteravond 2 biertjes gedronken? Daar zit nogal een verschil in. Die 25% van de medewerkers zouden in theorie gisteravond allemaal op dezelfde verjaardag aan de borrel hebben kunnen zitten, wat al een ander beeld schept dan de plaatjes van tandenknarsende pillenslikkers en slaperige wietrokers die door je hoofd schieten, wanneer een nieuwslezer het heeft over ‘onder invloed van verdovende middelen’.
Het nieuws kwam naar buiten doordat het bedrijfsblad van VDL Nedcar bij een krant terecht was gekomen. Een klein artikeltje over de uitkomsten van de controles, gevolgd door de vraag om geen middelen te gebruiken en de werkomgeving veilig te houden voor jezelf en collega’s, deed genoeg stof opwaaien om de landelijke pers en de vakbond te alarmeren. Het bedrijf reageerde hierop door te stellen dat het aantal werknemers inmiddels zo groot is, dat het een dorp op zich zou kunnen zijn. En in elk dorp zijn er mensen die iets gebruiken. Net als andere bedrijven, lijkt VDL Nedcar dus gewoon een afspiegeling van de maatschappij te zijn. Dat er aandacht voor word gevraagd in het bedrijfsblad, en dat er een schorsing voor je klaar staat wanneer je met dubbele tong bij de portier meld dat “het werk alle Carisma heeft verloren!”, moet afdoende zijn om verdere problemen te voorkomen. Of er ook maatregelen worden getroffen tegen personeelsleden die woesie van de hooikoorts-neusspray of slaperig en afwezig vanwege pasgeboren kinderen op de werkvloer rondlummelen, heb ik echter niet kunnen terugvinden.
Kortom: we kunnen met een gerust hart Mini’s, BMW’s en VDL bussen van Nederlandse makelij blijven rijden, de kwaliteit blijft op de hoogte die we al sinds 4 jaar zijn gewend.
Tekst: Martha de Boer.