Beste Babette (deel 106 & 107) dubbele portie fotoreisblog


Beste Babette, zoals gezegd waren we er even tussenuit. Een paar weken lang geen kilometers maken met de vrachtwagen, maar met de auto en de motor. Dinsdag zat ik lekker op de bank mijn nagels te lakken met het idee dat we alles onder controle hadden, maar natuurlijk moesten de laatste dingen nog geregeld worden, zodat Wingman en ik uiteindelijk toch wat later op bed lagen dan de bedoeling was. Woensdagochtend vloog ik nog een tijdje in de rondte, met het idee dat we na de vakantie dan in een opgeruimd huis zouden thuiskomen. Nog even de prullenbak leeg gooien, briefje schrijven voor de buurvrouw wat ze allemaal aan Herman het konijn mag voeren, laatste spulletjes in de toilettas proppen en die inpakken, brood en fruit meenemen om te ontbijten onderweg. Wingman’s wekker ging iets later, en zoals we van mannen gewend zijn, kwam hij zijn bed uit, stopte hij op het laatste moment nog wat in mijn toilettas, en ging hij buiten naast de auto wachten tot ik klaar was *smiley die met z’n ogen rolt* totaal geen vakantiestress mijnerzijds… Uiteindelijk stonden we slechts een kwartiertje later dan gepland bij Nicht voor de deur. Haar spullen erbij gepropt in de auto, voor de zekerheid nog een keer naar de wc, toen konden we echt op pad.

Ken je dat gevoel? Dat je iets vergeten bent maar je weet niet wat? Dat heb ik elke vakantie, en elk tripje weer is er niks aan de hand. Dit keer had ik dat gevoel niet, en nu bleek ik door een communicatiestoring geen jas mee te hebben, oja en er stonden nog 2 bakjes tiramisu in de koelkast op ons te wachten. Het gevoel dat ik niets ben vergeten, boezemt mij nu dus meer angst in dan het gevoel dat ik wel iets ben vergeten.

Voor we er erg in hadden, reden we al in Duitsland, tussen de baustelle door, mekaar wijzend op de grappige kentekens, die ik steeds te laat zag. Wel wist ik Wingman elke keer op een Ford vrachtwagen, opvallende camper of auto ergens verderop te wijzen, als hij net bezig was om een remmende file in te rijden, of een slingerende vrachtwagen voorbij te gaan in een versmalde baustelle. Zonder kleerscheuren wisten we het hotel te bereiken in Bad Boll, waar de eerste nacht doorgebracht zou worden. Zusje en Zwager waren vanuit hun woonplaats gaan rijden en hadden onderweg nog een motorzaak bezocht om wat te sjoppen voor de vakantie, dus zij waren iets later. Ondertussen doodden wij de tijd door bier te drinken en een spelletje te spelen waarbij je moorden moet oplossen. Of is het een ongeluk *smiley die aan z’n kin krabt* is er eigenlijk wel iemand dood? Een kwartier voordat de keuken dicht zou gaan, arriveerden Zusje en Zwager. Ik viel meteen in een grote cultuurkloof, het avondeten wat er op de kaart nog wel appetijtelijk uitzag, bleek in de praktijk een blik Smac met rauwe ui en BROOD *smiley die een dikke nek opzet* *smiley die bijna een kies breekt op een stukje brood* te zijn. En dat was dus zowel mijn voor-, hoofd- als nagerecht. Vervolgens zochten we de kamers op, en bleek dat we de keuze hadden uit een hard en een keihard bed *smiley die opgebaard ligt*

Donderdag zaten we gezamenlijk aan het ontbijt met een mondkapje op en latex handschoenen aan. Lekker, dan smaakt alles naar latex. Terwijl we de zoetigheden en een beetje gezonde meuk naar binnen werkten, keken we boos naar de kleine kinderen aan een andere tafel, die een aantal van ons de hele nacht wisten wakker te houden met hun gejank. Na het uitchecken reden we in colonne weer verder, met Wingman’s auto tokkelden we lekker zuinig achter de bus van Zusje en Zwager aan, die de aanhanger met de motoren meesleepten. We reden langs de werkzaamheden aan een tunnel en een brug, waar gisternacht een explosie scheen te zijn geweest. Na een paar uur was Duitsland bijna helemaal doorkruist en stopten we bij een tankstation om een vignet te halen voor het betreden van het Oostenrijkse asfalt. Wingman had autosjans met de eigenaar van een dubbelgeparkeerde BMW X7 met een M-logo op de remblokken, dus moesten we wegrijden met wat extra snelheid en geluid *smiley die grinnikt in z’n knuistje* misschien trokken we zo iets teveel aandacht, want amper op de snelweg kwam er al een auto voorbij met een blauw knippertje en op het achterraam het verzoek om te folgen bitte. Meteen de volgende afrit er weer af, op een inrit naar een bospaadje moesten we parkeren, waarna de mannen met wapens aan hun broekriem uitstapten en vroegen naar de pasporte. Alle koffers en tassen moesten even nagekeken worden, het dashboardkastje, de ruimte onder de stoelen. Vooral Nicht was interessant, want zij reist vrij vaak en heeft dus ook van die handige tassen met allerlei vakjes en ritsen, die allemaal even open moesten. Er werd aan haar gevraagd of ze misschien illegale dingen mee had, terwijl aan mij alleen maar werd gevraagd of dat mijn handtas was. Het werd helemaal verwarrend toen Wingman aangaf dat die menstruatiepijnstillers voor hem waren, terwijl die bij nader inzien toch bij Nicht vandaan kwamen *smiley die achter z’n oor krabt* we konden niet anders dan concluderen dat het verhaal van Nicht als drugssmokkelaar nog een paar keer zou worden opgenoemd deze vakantie, om daarna de spullen weer in de kofferbak terug te proppen en verder te rijden om de bus met de aanhanger in te halen.

Na een gezamenlijke lunch bleek ook de bus niet helemaal zuiver op de graad te zijn, dus sleepte Wingman de aanhanger het laatste stuk naar het hotel. We waren daar al eens eerder geweest, maar de weg van de afrit naar de laatste kruising was een stuk langer dan ik mij kon herinneren. Het laatste stukje waren we echter niet vergeten, want dat was een bergklim van 6 kilometer, compleet met een paar haarspeldbochten. De stukken waar je denkt te kunnen rusten, gaat het ook nog met vals plat omhoog. Met wat uitlaatgeknetter kwamen zowel Wingman’s drugssmokkelaarsauto als de bus boven, waarna we in het Nederlands werden begroet bij het Blue Mountain Hotel. In het Nederlands bier en eten bestellen, geen bord met Smac deze keer maar een knappe, warme hap. In het duister werd er nog even een wandelingetje gemaakt, wat verder de berg op, daarna zochten we moe maar voldaan onze slaapplekken op in het appartement van het hotel. Ik zou de eerste paar nachten bovenop Wingman doorbrengen. In het stapelbed welteverstaan, gelukkig wel met zachte matrassen.

Vrijdag zaten we gezamenlijk aan het ontbijtbuffet. De koffie die was gemaakt in het appartement met de percolator en oploskoffie was niet erg geslaagd, gelukkig stond er bij buffet een wat makkelijker te begrijpen automaat. Gisteravond waren de tassen met kleding en andere spullen al uitgepakt, nu mochten de motors dan ook eindelijk los. Onder toeziend oog van andere gasten werden de spanbandjes los gehaald en kwamen 3 motoren van de aanhanger, en 2 uit de bus vandaan. Nog even babbelen wie met wat reed, daarna kwam het moeilijkste stuk van de dag: de walkiestalkies van de helmen aan elkaar koppelen! *smiley die aan de laptop begint te knagen* helmen, telefoons, laptops, alles werd erbij gehaald, maar Nicht kon niet gekoppeld worden in de groep waar Wingman, Zus, Zwager en ik in zaten. Oja daarna moest nog even een route uitgestippeld worden, en eindelijk konden we dan op pad.

De 6 kilometer afdaling van het hotel naar de doorgaande weg, was een goede oefening voor de automaat, en mij. Het ging verrassend goed, met de manuele stand bleef de dubbele koppeling netjes in een gekozen versnelling hangen, zodat we niet als een aangeschoten projectiel van de berg af rolden. De volgende beproeving kwam verderop, op smalle boerenweggetjes met mooie bochten maar ook wat pokdalig asfalt. Gelukkig werd dat verderop in de route beter, en ondanks wat vertraging door een wegafzetting en een navigatiesysteem dat niet snapte dat we via een andere weg moesten rijden, hadden we evengoed een mooi toertje. Zonder problemen kwamen we terug bij het hotel. Nouja, er was een zijtas van Wingman’s motor afgevallen, maar als je het met tajrippies kunt maken, is het niet echt stuk.

Zaterdag hadden we afgesproken om op tijd te ontbijten, maar nu we net aan de bedden waren gewend, lag iedereen lekker uit te slapen. Ondanks het late ontbijt en een onvindbare sleutel, zaten we toch om 10:30 startklaar op de tweewielers. Gister reed Wingman voorop, nu was het de beurt aan Zwager om te navigeren. We kwamen 3 keer over dezelfde rotonde en in een klein dorpje moesten we even omkeren, omdat we ergens linksaf de Harderweg op moesten *smiley die zit te tandenknarsen in z’n helm* trap er niet in! De Harderweg is inderdaad een harde weg, maar dan met alles behalve asfalt. Het begon met grind wat daarna overging in grof korrel en stenen. Tussen het prikkeldraad door tokkelden we langs briesende paarden en een verbaasde boer die met zijn quad wat werkzaamheden aan zijn land uitvoerde. Na zo’n exercitie hadden we wel een vroege lunch verdiend. Genietend van de knoflookcrèmesoep en tosti’s genoten we ook van een toerclubje dat langs blèrde. We herkenden een Lancia Stratos, Lamborghini Miura, oude Mustang, oude Alpine, diverse 911’s waaronder een rode en eentje in de Martini-kleuren, en nog wat ander fijn speelgoed.

Met gevulde maag kwamen we na een korte omweg dan eindelijk bij de Nockalmstrasse aan *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* redelijk knap asfalt en veeroosters die in bochten waren gelegd, hier en daar een koeienvlaai van de rustig herkauwende runderen die soms ook gewoon midden op de weg stonden, maar verder een heerlijke weg om te toeren. Ondanks de gecrashte Harley en de polizei. Dit keer was het geen zijtas maar een uitlaatdemper die afscheid nam van Wingman’s motor, met drillrap op de achtergrond toerden we terug naar het hotel. Lekker eten, nog een potje poolen, even tv kijken en op bed.

Zondag werd slecht weer voorspeld, en als je dan toch nat moet regenen, dan liever in een raft op de rivier dan op de motor. We waren netjes op tijd, helaas bleek de opstapplaats niet bij het kantoor te zijn, op een half uurtje van het hotel, maar bijna 2 uur rijden verderop. Snel broodjes smeren en in de auto, ontbijten tijdens de rit en slechts een kwartier later dan de geboekte tijd kwamen we op de juiste locatie aan. Wingman had vanwege een blessure besloten niet mee te doen, dus kon hij mooi foto’s maken terwijl wij op het droge, gekleed in wetsuits die naar natte hond roken, uitleg kregen over de positie in de raft, en wat te doen als iemand van boord zou raken. Een fijne jonge snaak die Dennis heette, wist ons enthousiast genoeg te krijgen om in de bus te stappen die ons naar het echte opstappunt, een kwartiertje verderop, zou brengen. Hij vertelde over de hoge waterstand tijdens de vloed een maand geleden, en met opvallend veel kracht in zijn ielige lijf wist de surfdude ons langs obstakels te leiden. Ondanks mijn weerzin tegen nat en koud water, was het toch een gave ervaring. En vermoeiend, dus besloten we in het naastgelegen hotel meteen te lunchen. Niet dat ze daar in de keuken erg blij mee waren, want de bediening was niet zo vriendelijk. Nog even keken we naar de groep mannen die kort daarvoor nog flink zaten te bieren voor hetzelfde hotel, en nu uitleg kregen van de nog steeds enthousiaste Dennis, die zojuist iedereen een briefje had laten tekenen waarmee je liet weten geen alcohol en drugs te hebben gebruikt voor vertrek, toen was het tijd om weer terug te rijden naar het hotel.

Op het terras werd er al druk over gepraat, dus gingen Wingman en ik snel naar boven om in het appartement, in alle rust en met oordopjes in, op de telefoon naar de Formule 1 race op het circuit van Monza, Italië te kijken. De startopstelling begon met Hamilton en Bottas, daarna Sainz, Perez, Verstappen, Norris, Ricciardo, Stroll, Albon en Gasly als tiende. Daarachter Kvyat, Ocon, Leclerc, Räikkönen, Magnussen, Grosjean, Vettel, Giovinazzi, Russell en Latifi *smiley die achter z’n oor krabt* als ik het goed heb gezien, want een telefoonbeeld is wat slechter te zien dan een grote tv. Hamilton nam de leiding voor Sainz, Norris, Perez, Ricciardo, Bottas, Verstappen, Stroll, Ocon en Gasly na een rommelige start met veel duw- en trekwerk. Vettel was ver teruggevallen, en reed op een gegeven moment zelfs bij een chicane rechtdoor, dwars door piepschuim blokken heen. Er was een remleiding ontploft en hij was daarmee de eerste uitvaller in ronde 6, ook al kwam hij pas in ronde 8 weer terug in de pits. Albon kreeg 5 seconden straf omdat ie te weinig ruimte liet, is dat niet gewoon forcing driver off the track? In ronde 20 was het Magnussen die als tweede uitviel, hij wist zijn auto net voor de ingang van de pits te parkeren, want het inrijden van de pitstraat ging niet meer lukken en er leek daar een uitgang te zitten om achteruit van het gras te worden gerold. Gasly kon nog een geplande pitstop maken, daarna kwam de melding dat de safety car op de baan zou komen. We kregen de melding dat de pitstraat gesloten zou worden, maar Hamilton en Giovinazzi kwamen nog wel naar binnen. Verbazing alom, tot zij een straf kregen voor het inrijden van de pits terwijl er schijnbaar duidelijk met een vlag werd gezwaaid dat het niet mocht. Nadat de pits wel weer open ging, kwamen veel anderen naar binnen, net voordat de safety car ook weer naar binnen kwam. Hamilton reed weer vooraan, met Stroll, Gasly, Giovinazzi, Räikkönen, Leclerc, Sainz, Latifi, Norris en Bottas achter hem aan. Verstappen reed op plek 12 tussen Perez en Ocon. In ronde 25 miste Leclerc een bocht en vloog hij over het grind de bandenstapel in, wat wederom voor een safety car-situatie zorgde. Niet lang daarna kwam de rode vlag, zodat de marshalls de bandenstapel konden repareren. Giovinazzi en Hamilton kregen 10 seconden stop and go straf vanwege het inrijden van de pits. Dat mocht niet tijdens het stilstaan in de pits gedurende de rode vlag worden gedaan, ze moesten daarna weer de baan op, de baan af, 10 seconden stilstaan en weer door. In ronde 27 ging het veld de baan weer op achter de safety car, om daarna een staande start te doen. Weer was het duwen en trekken, Hamilton ging tactisch meteen daarna de pits weer in voor zijn straf, en zo kwam Gasly vooraan te rijden, voor Räikkönen, Giovinazzi, Sainz en Stroll. Verstappen was ver teruggevallen en viel helaas uit vanwege technisch malheur. Met nog 10 ronden te gaan werd de top 10 nog steeds geleid door Gasly, Sainz en Stroll op de andere 2 podiumplekken en Norris, Bottas, Ricciardo, Ocon, Räikkönen, Kvyat en Perez die nog in de punten reden. Hamilton was na zijn straf teruggevallen naar de laatste plaats, maar wist zich terug te vechten naar voren. Uiteindelijk reed Gasly nipt voor Sainz als eerste onder de zwartwit geblokte vlag door. Stroll pakte de derde plaats. Norris, Bottas, Ricciardo, Hamilton (extra punt voor snelste ronde), Ocon, Kvyat en Perez pakten de rest van de punten. Latifi finishte op een verrassende elfde plaats, voor Russell die veertiende werd. Na de overname van het Williams-team, was dit de laatste race voor Claire Williams als teamleider, zij werd door de coureurs via de boordradio bedankt voor haar bijdrage in de afgelopen jaren.

Voor ons was het tijd om de telefoon opzij te leggen en te gaan eten.

Zodat we maandag fris en fruitig op de motor konden stappen voor een toertje door Oostenrijk, Slovenië en Italië *smiley die in z’n handen wrijft* ware het niet dat het slechte weer van gisteren, dat beperkt bleef tot een wolkbreuk ergens aan het einde van de middag, vandaag als een dikke deken over het land hing. Door de mist konden we niet veel verder zien dan de bomen aan de andere kant van de weg, internet liet ons weten dat het overal op onze route zulk baggerweer was. Er zat niets anders op dan de route te laten schieten, en cultureel te gaan doen in het nabijgelegen Villach. Met de auto toerden we naar een automuseum, daarna lunchten we bij het bekende Racers Café, om de rest van de middag te vertoeven in een groot winkelcentrum. Weinig kilometers gemaakt, evengoed de hele dag bezig geweest.

Dinsdag zaten we wel op tijd aan het ontbijt, om daarna de spullen in te pakken, een motor in de bus en een motor op de aanhanger te laden, afscheid te nemen van Alisha en Paul in het Blue Mountain Hotel en de laatste keer de berg af te rijden. De meiden op de motor, de jongens in de auto. We toerden naar de Nocky Flitzer, een rodelbaan waar nu halverwege een camera en een snelheidsmeter waren geplaatst. Tijdens onze eerste vakantie waren Wingman en ik hier ook geweest, nu sleepten we de rest van het gezelschap mee. In het eerste rondje tikte ik de 38 km/h aan, net zo snel als Wingman, dus moesten we nog een rondje. Nicht was blijkbaar de lichtste en haalde 39 km/h, ik vloog met 40 langs de camera en Zwager had het meeste voordeel van de zwaartekracht en liet 43 km/h op het bordje noteren *smiley die in z’n handen wrijft* een goede score die een stevige lunch verdient.

Vervolgens toerden we verder, nogmaals over de Nockalmstrasse. Wingman was lekker aan het spelen met zijn herriebak, de meisjes besloten nog een keertje terug en weer heen te rijden omdat we lekker in de flow zaten, en Zwager was blij toen hij de slagboom aan de andere kant haalde met de bus en aanhanger.

Tijdens onze eerdere vakantie waren Wingman over een slecht stuk wegdek gereden. Normaal gesproken houd ik altijd gepaste afstand (er word ook wel eens gezegd dat ik een enorm gat laat vallen), vooral omdat ik wat rustiger rijd dan Wingman. Maar op dat stuk weg had hij zijn handen vol aan het recht houden van zijn motor, en zat ik rustig en vol zelfvertrouwen na een VRO-cursus op mijn motor. Met de handen losjes aan het stuur liet ik de Varadero zelf zijn weg zoeken over de hobbels en kuilen, en haalde ik Wingman bijna in. Een verhaal dat ook tijdens deze vakantie weer ter sprake kwam. Nu reden we over diezelfde lappendeken van brokjes asfalt, langs hetzelfde verlaten hotel en de eenzame pistenbully die er naast stond geparkeerd, en ook de NC750 wist ik zonder problemen overeind te houden. Over de bochtige weg slingerden we verder tussen de koeienvlaaien door, om uiteindelijk bij een vakantiehuis aan te komen in Sint Margarethen. Vlak naast een bikerhotel waar Wingman en ik eerder waren geweest, maar omdat de rest het nogal duur vond, had Nicht een vakantiehuisje daar in de buurt geboekt *smiley die een zuur gezicht trekt* zelf ontbijt en avondeten regelen, dat geeft mij niet echt een vakantiegevoel. Dat er een sauna en een hottub bij zaten, maakte wel veel goed. Terwijl de meisjes hun motorpakken afstroopten en de ansichtkaarten schreven, stapten de jongens nogmaals in de auto om boodschappen te doen. Die avond aten we diepvriespizza en hadden we als toetje ijskoude Jagermeister in de hottub.

Woensdag mochten we weer uitslapen, maakten we zelf ontbijt met broodjes uit de oven en langzaam maar wel eindelijk echt hard gekookte eieren. Tegen de tijd dat we aan tafel zaten, was het al brunchtijd. Zus, Zwager en Nicht besloten te gaan suppen in een verderop gelegen meertje, ik bewaakte het huis en Wingman nam mijn motor mee voor een rondje door de omgeving. Hij kwam terug met een souvenir *smiley die grinnikt in z’n knuistje* een bekeuring van 20 euro voor 26 kilometer te hard, dat kun je in Nederland niet voorstellen. Het avondeten kwam van de barbecue, het toetje was wederom Jagermeister in de hottub.

Donderdag werd er op tijd ontbeten, het klaar zetten en weer afruimen van het buffet ging al wat beter. We wilden op tijd op pad, want er stond een lange route op de planning, met onder andere een bezoek aan de Gross Glockner gletsjer. Wingman en Zwager hadden zelf uitlaatdempers gemaakt voor Wingman’s brommer, helaas hielden die niet veel langer dan een kwartiertje stand. Terug naar het huisje, motor in de hoek gezet, Zusje bij Zwager achterop en Wingman op Zusje’s motor verder. Inmiddels reden we al een paar dagen rond in het mooie Oostenrijk, en regelmatig keken we naar boven, naar hutjes op de bergwand die onbereikbaar leken te zijn. Nu toerden we via zo’n boerenweggetje langs die hutjes, die bij nader inzien boerderijen en woningen van normaal formaat bleken te zijn. Omdat het ’s ochtends nog mistig was, hadden we ons warm aangekleed. In amper een paar uur tijd warmde het lekker op en trok de mist op tot langs de toppen van de bergen, dus stopten we onderweg om wat laagjes thermo af te pellen, voordat hittestress zou optreden. Met een aangename temperatuur schoven we op een terras aan voor een groot bord met een uitgebreide salade *smiley die in z’n handen wrijft* een beetje vis en veel konijnenvoer, zo zie ik het graag.

Met een volle maag reden we verder, even wachten bij het tolpoortje en daarna richting de gletsjer. Natuurlijk zijn we ook de parkeergarage in gereden, en hebben we het bergpaadje beklommen naar het uitzichtpunt. Vervolgens terug naar de rotonde en de Hochalpenstrasse op, de weg die over de bergen heen leidt. We reden onder de wolken door, het was fris genoeg om de dikke handschoenen weer tevoorschijn te halen, maar verder ideaal toerweer. Ook de Edelweiss-spitze zijn we nog opgereden, helaas was het uitkijkpunt omringd met wolken en konden we weinig van de omgeving zien. Bij een tankstop besloten we om even te wisselen, ik mocht bij Zwager achterop zodat Zusje de automaat eens kon uitproberen. Rijdend door toeristisch ski-gebied, volgebouwd met skihotels, sportzaken en een lapdance club, zagen we een donkere lucht over de bergen heen komen. Het idee om onderweg te eten, lieten we varen. We kwamen droog in het huisje aan, gaar en moe van de lange dag, en hadden nog net genoeg puf om even wat op de barbecue en in de oven te gooien.

Vrijdag dus eerst maar eens uitslapen, dat hadden we wel verdiend. De reis ging vervolgens naar het Porsche Museum, niet te verwarren met het Post Museum *smiley die grinnikt in z’n knuistje* blijkbaar mompelen Wingman en ik nogal, wat tot frustraties leidde bij Zwager, die het niet kon vinden in de navigatie. Omdat we gisteren een bord van het museum waren tegengekomen, en ik de route enigszins nog in mijn hoofd had, mocht ik nu een keertje voorop rijden *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* dat ging zo lekker dat ik zelfs 8 Harleyrijders inhaalde! Ongeloveloos, meestal ben ik het anker van het groepje, nu sleepte ik ons naar hogere snelheden. Wingman was ondertussen al vooruit gereden met de auto en stond ons op te wachten. Even een rondje lopen binnen, paar foto’s maken, bordjes lezen, en dan snel weer naar buiten, want het moest natuurlijk niet te cultureel worden met dat mooie toerweer. Na een korte wandeling vonden we een eettentje in het oude dorpscentrum, waar we genoten van onze spinatknodeln (spreek je uit als kneudohl, niet als knoeduhlun, na een week in Oostenrijk kon ik al 1 woord foutloos uitspreken), omringd door luid ronkende Harleys en snerpende crossbrommers die erg populair zijn bij de lokale jeugd.

Na de lunch was het tijd voor de volgende tolweg: de Malta Hochalmstrasse. We reden erheen door het gebied waar de eerste Porsches die uit het fabriekje kwamen, ook regelmatig werden getest. Deze Hochalmstrasse is een doodlopende weg, die is aangelegd voor de bouw van een enorme stuwdam. Op sommige plekken is de weg zo smal, dat het verkeer van de ene kant word tegengehouden, zodat de andere kant veilig door kan rijden. Een leuk toerweggetje dus voor de motor, want op sommige stukken kun je de hele breedte van de weg gebruiken. Aan het einde van de weg kom je vanzelf op een grote parkeerplaats uit, naast een horecagelegenheid en een informatiecentrum, van waaruit je de dam goed kunt zien. Bij de ingang hangen een paar borden in Duits en Engels, verderop moet je zelf maar bedenken wat de tekst naast de zwartwit foto’s betekent. Beetje jammer. Gelukkig kwam de stuwdam ook een keer voorbij in het Discovery Channel programma Richard Hammond’s Big, waarin Richard Hammond (je raadt het niet…) een rondleiding krijgt in de dam. Het is niet alleen dat het water word tegengehouden, via een enorm buizenstelsel door de bergen heen, stroomt dat water ook naar een krachtcentrale waar het word omgezet in stroom. Na al die moderne en technische dingen die zo groot zijn dat het voor de gewone sterveling bijna niet te bevatten is, en om weer even op vaste grond te staan na een uitstapje op het wiebelige uitkijkpunt, reden we via langs de parkeerplaats verder een onverhard paadje op, waar om het hoekje van de berg nog een snoezig houten hutje staat. Daar konden we wat drinken, een toetje eten en met een opkomende suikerdip weer op pad. Wingman wees de weg terug naar huis, niet via dat rabberige straatwerk, langs het verlaten hotel en de pistenbully, zoals we heen waren gereden, maar over de Katschberg. Vrij steil omhoog en daarna bijna in vrije val weer naar beneden, niet te geloven dat die oude Porsches met niet meer dan 70 lullige peekaatjes hier ook overheen zijn gescheurd. In tegenstelling tot een motorrijder die we onderweg zagen zitten, kwamen we zonder kleerscheuren weer bij het huisje aan.

Zaterdag, jawel, uitslapen. Brunchen, beetje tv kijken. Zusje stelde voor om het huis te bewaken, Zwager en Nicht gingen wandelen, en Wingman sleepte mij van de bank af om een rondje te toeren naar het Red Bull circuit. Het was anderhalf uur rijden, voornamelijk over iets wat wij omschrijven als doorgaande en provinciale wegen. De maximumsnelheid is in Oostenrijk dan 100 km/h, maar er zaten stukken tussen die als een adder in het natte gras door de omgeving heen kronkelden, dus lieten we de maximumsnelheid voor wat het was. Bij het circuit hebben we wat rondgekeken, stukje van een race gezien, en kwamen we erachter dat er ook een terras is met uitzicht op de baan. Weten we dat voor de volgende keer… Omdat de middag al lekker opschoot, besloten we onderweg wat te eten. Aan de andere kant van de rivier zagen we de hertjes tussen de bomen door huppelen *smiley die zit te juichen in z’n tuigje* eindelijk, na al die waarschuwingsborden toch nog echte hertjes gezien.

Zondag zaten we wel op tijd aan het ontbijt, want we gingen ziplinen. In een tuigje, hangend aan een stalen kabel, van de berg af glijden. Zwager, Wingman en ik reden er op de motor heen, Zusje en Nicht pakten de auto. Het was maar een uurtje rijden, om 17:00 was de zipline geboekt, het duurde tussen de 15 minuten en anderhalf uur, wat kon er nou mis gaan in de communicatie *smiley die z’n schouders ophaalt* we gingen eerst dus een paar uurtjes ‘kletteren’. Ik dacht dat het zoiets betekende als ‘van een berg af springen’ of ‘je laten meesleuren door een wilde rivier’, maar het is gewoon ‘in een tuigje, via een parcours, van boom naar boom klimmen’. Stelt niks voor, hebben we al eens eerder op vakantie gedaan. Via het oefenparcours gingen we naar een geel, een blauw en vrij snel daarna ook al naar een rode route. De jongens hadden de tijd van hun leven, Nicht volgde in aardig tempo, ik hijgde de longen uit mijn lijf en Zusje probeerde een oude blessure niet op te laten spelen. Met een korte drinkpauze tussendoor, omdat inmiddels iedereen wel liep te zweten, zwoegden we van boom naar boom, van element naar element, van op je rug door houten tonnen heen slepen naar een meterslange flying fox waarbij je eindigde in een net. Uiteindelijk kwamen we ook bij het zwarte parcours, er was nog wat tijd over eer we klaar moesten staan bij de bushalte, dus die konden we nog wel even doen *smiley die hangt te bungelen in z’n tuigje* de jongens gingen er zonder al teveel moeite doorheen, Zwager had een beetje aansporing nodig bij de emmers, Nichtje keek hoofdschuddend toe toen ik ook naar boven klom, en Zusje was druk met foto’s maken en van element naar element lopen om te horen of iedereen nog een beetje blij was. Wingman, die sigaarrokende kerel die niet veel anders doet dan uitslapen en op de bank liggen, was nu verrassend snel al bij de glijbaan, het laatste element, aangekomen. Terwijl ik nog een tijdje tussen de emmers hing te twijfelen of ik die 15 euro zou betalen om me te laten bevrijden, of dat ik het toch nog een keer zou proberen, deed hij met Nicht nog even het rode parcours, en riep tussen de bomen dat ik lekker bezig was *smiley die met z’n tanden knarst* klootzak. Ik kon wel janken, wat heb ik weinig kracht in mijn lijf! Maar ik kon niet janken, want ik kon mezelf natuurlijk niet laten kennen.

Uiteindelijk zijn we allemaal weer beneden gekomen, sommige hebben wat meer elementen bedwongen dan andere, maar iedereen had dikke armen. En dan moesten we nog op de weegschaal, met een grote rugtas waar het zipline-stoeltje in zat wachten op een bus, vervolgens een kilometer of 10 via een leuk toerweggetje naar boven, wachten op de mevrouw in de grote BMW die niet eens knap achteruit kon rijden en dacht dat de bus wel even met een wiel naast het asfalt, en langs een diepe afgrond, zou rijden. Het laatste stukje lopen naar het opstappunt, de rugzak openritsen en onszelf insnoeren, wachtend tot we eindelijk eens aan de beurt waren. Met al dat inchecken en wachten erbij, duurde het inderdaad wel anderhalf uur. Maar het wachten werd beloond, want met het losklikken van het dingetje boven het katrolletje waar je aan hangt, kwam een enorme sensatie het lichaam binnenstromen. Een combinatie van ‘jeej! Genieten!’ en totale doodsangsten. In een mum van tijd was het eerste stukje van de rit afgelegd, halverwege werden we omgeklikt naar het tweede gedeelte, dat ging zo steil naar beneden dat het stukje ‘doodsangsten’ iets meer aanwezig was dan ‘genieten’. Bij een chagrijnig mompelende medewerker moesten we het tuigje en de katrol zelf weer in de rugzak ritsen, om vervolgens nog een paar honderd meter via een geitenpaadje te voet weer terug te gaan naar de incheckbalie, waar we de rugtassen moesten inleveren *smiley die met z’n ogen rolt* boomklimmen overleefd, de flying fox, de emmers, aan een lullig katrolletje 160 meter boven de grond met 120 km/h naar beneden vliegen, geen enkel probleem, en dan op zo’n knullig paadje nog even uitglijden en je nek breken.

Nouja, we hadden andere dingen aan ons hoofd dan vallen, want een echte lunch was er niet omdat het van de klimtijd af ging, dus wilden we nu wel snel iets gaan eten. Het etablissement naast de klimbaan was al aan het afsluiten, in het nabijgelegen dorpje waren we op de heenweg gestruikeld over uithangborden en terrassen maar bleek nu alles gesloten te zijn *smiley met een knorrende maag* we begonnen al een beetje hangry te raken, en uiteindelijk vonden we pas een paar dorpen verderop, net voorbij een nogal aanlokkelijk uitziende McDonalds, een fancy restaurant in een uitgestorven dorpje. Lekker Oostenrijks, de zoon van de eigenaar kwam langs de tafels om wat accordeon te spelen, het was niet om aan te horen maar wel lekker sfeervol. Niet dat we ergens over mochten klagen, want we zaten in onze zweterige motor- en sportkleding tussen de nette mensen die duidelijk wel op hun zondags waren gekleed. Het laatste stukje van de rit ging door het donker. Net als gisteren, achter Wingman aan. Misschien kwam het door de inspanning van die dag, maar ik reed een stuk minder lekker. Zwager reed voorop, en waar Nederland vol staat met lantaarnpalen, was ik zijn achterlicht nu letterlijk een paar keer kwijt. Zodra hij een bocht door was die ik iets minder snel rondde, zag ik hem niet, zag ik de weg niet, had ik alleen de heldere lichtbundel van de LED-koplamp en de reflectorretjes langs de berm om de bochten in te schatten. Bij het huisje aangekomen doken we meteen de hottub in, opwarmen en ontspannen, dat hadden we wel verdiend na zo’n dag. Zusje en Nicht maakten zelf Dame Blanche met restjes ijs, een pak koek dat nog over was en een gesmolten chocoladereep. Kregen we toch nog een toetje!

’s Avonds op bed probeerden Wingman en ik de Formule 1 race op Mugello, in Italië, te kijken. Met de telefoon op schoot keken we naar de duizendste race die het Scuderia Ferrari-team zou meerijden. Ferrari, Italië, je raadt het al: er was veel aandacht voor. De auto’s van Vettel en Leclerc kregen een apart kleurtje, er waren shows met vlaggen voor het kleine beetje publiek dat er aanwezig mocht zijn, en zelfs de safety car was rood geschilderd. Hamilton stond aan kop, voor Bottas, Verstappen, Albon, Leclerc, Stroll, Perez, Ricciardo, Sainz en op de tiende plek Ocon. Daarachter Norris, Kvyat, Räikkönen, Vettel, Grosjean, Gasly, Russell, Giovinazzi, Latifi en Magnussen. Voor de start werd er nog druk gesleuteld aan de Rode Stier van Verstappen, hij kwam ook niet lekker weg en na 2 bochten was het klaar. Niet zozeer vanwege technisch malheur, maar in de drukte werden er wat tikken uitgedeeld. Verstappen eindigde samen met Gasly in de grindbak, Sainz kwam achterstevoren te staan en Vettel moest meteen naar binnen voor een nieuwe neus. Bottas pakte ondertussen de leiding voor Hamilton, Leclerc, Albon, Stroll, Ricciardo, Perez, Norris, Kvyat en Ocon. In ronde 7 kwam de safety car weer naar binnen en mocht Bottas als eerste beginnen met gas geven. Dat deed hij pas richting het einde van het rechte stuk, waarbij we in de achtergrond een hoop stof en onderdelen door de lucht zagen vliegen. Giovinazzi, Magnussen, Latifi en Sainz raakten elkaar en/of de muur en konden niet anders dan wachten tot hun auto’s werden weggesleept. De rode vlag werd gezwaaid, het hele veld werd stilgezet in de pits om het rechte stuk schoon te kunnen maken, en in ronde 9 mocht iedereen weer opnieuw naar het rechte stuk voor een staande start. Hamilton pakte dit keer de leiding, voor Bottas, Leclerc, Stroll, Perez, Ricciardo, Albon, Norris, Kvyat, Räikkönen, Russell, Vettel en Grosjean. Het wybertje van Ocon werd tijdens de rode vlag de pitbox in gerold en geretired. In ronde 43 vloog Stroll van de baan en kwam de safety car weer voorop te rijden. Het werd druk in de pits met bandenwisselaars, en de auto’s konden meteen blijven staan want de rode vlag werd gezwaaid, zodat de marshalls veilig de boel konden opruimen. We kregen nog een staaltje onvervalste Italiaanse paniek te zien toen de auto flink begon te roken en de brandblussers werden leeggespoten onder het roze plaatwerk. Vervolgens kwam er weer een staande start, Hamilton pakte wederom de leiding, Räikkönen kreeg nog 5 seconden straf omdat hij over het verdrijvingsvlak de pits was ingereden, en uiteindelijk was het Hamilton die won, met een extra punt voor de snelste ronde. Bottas en Albon stonden op de tweede en derde tree van het ereschavot, Ricciardo, Perez, Norris, Kvyat, Leclerc, Räikkönen (inclusief de tijdstraf) en Vettel verdeelden de rest van de punten. Russell en Grosjean finishten in het niemandsland tussen de top 10 en de uitvallers.

Maandag was weer een uitslaapdag na de survival of the untrained gisteren. Brunchen, niksdoen, wandelen, hottub, motoren alvast weer opladen, spullen weer een beetje inpakken en uit eten bij het naastgelegen Grizzly Hotel, dat vol zat met BMW-rijders.

Dinsdag moesten we wel vroeg op, want de sleutel moest ingeleverd worden. Spullen inpakken, bedden afhalen, alvast de wasmachine en de vaatwasser aanzetten voor de beheerster. Volgens de navigatie zouden we voor 6 uur aankomen in het hotel, maar een serieuze file zorgde voor veel oponthoud. De auto en bus kregen het warm in de lange file, en de inzittenden ook. We hebben zelfs een half uur echt stil gestaan, compleet met wandeling tussen de auto’s door zoals bij vakantiefiles hoort. Toen we eenmaal weer reden, bleek de oorzaak van de file een bakwagen met aanhanger te zijn die achter op een nieuwe Volvo-trekker met trailer was geklapt *smiley die diep zucht* zelfremmende vrachtwagens zijn leuk, maar zolang automobilisten ze blijven afsnijden, zorgen ze ook voor een hoop narigheid. Het avondeten deden we onderweg, bij een toepasselijke Truck-Inn. Uiteindelijk was het na 9 uur eer we de parkeerplaats op draaiden van het hotel. Snel even de kamers inspecteren en daarna in de warme avondlucht op het terras nog een koud biertje nuttigen.

Woensdag werd ik wakker op een knalhard bed. Wingman niet, die lag zo slecht dat hij de hele nacht niet in slaap was gevallen. Geheel volgens traditie zaten we gezamenlijk bij het ontbijt de verblijfplaats af te zeiken. Het was een hotel gericht op zakelijke klanten, dus er was weinig zoetigheid bij het buffet. En de gekookte eieren waren er in 2 soorten: slap en snot. Met een gezamenlijk ochtendhumeur stapten we weer in, nog maar 600 kilometer tot we thuis waren *smiley die zich uitrekt* de lunch was bij het wegrestaurant waar ik tijdens mijn internationale werk, met de poederblusser bij de wolkenfabriek, ook had gegeten. Altijd leuk om als regionaal chauffeur op honderden kilometers van huis te kunnen zeggen “hier ben ik eerder geweest!”. Zusje en Zwager zwaaiden net over de grens af, Wingman en ik brachten eerst Nicht thuis, voordat we de gemankeerde leenmotor bij Vader de stalling in rolden en dan eindelijk zelf naar huis konden.

En dat was het dan alweer, de grote vakantie van dit jaar. Van de ene kant voelt het alsof we 6 weken onderweg zijn geweest, van de andere kant is het voorbij gevlogen. Zoveel toertjes die we niet hebben gedaan, zoveel tolwegen en rabberig straatwerk dat we wel hebben bedwongen. De kilometerstand van de motor was nogal ontluisteren, slechts 1533 kilometer hebben we gereden. De auto’s hebben alleen al op de heen- en terugweg meer afgelegd. Maar goed, het was mooi. We hadden geweldig weer, een sfeervol hotel en een leuk vakantiehuis in een gebied waar minder corona-besmettingen waren dan in een stadje als Amsterdam, dus we voelden ons volkomen veilig. Al met al een geslaagde vakantie waar we nog wel een tijdje op kunnen teren *smiley die staat te wijzen* waarop teren? Dáár op teren!

De bijschriften bij de foto’s ook lezen? De moeite waard! Dat kan hier.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *