Beste Babette: reisblog Porsche museum en stuwdam

Beste Babette, zoals je weet zijn er de afgelopen paar weken geen kilometers gemaakt met de vrachtwagen, maar met de motor en auto. Om het verhaal en de grote bult foto’s in hapklare brokken te verdelen, zodat het later makkelijker is om nog eens terug te bladeren, heb ik hier​een dagtripje uitgelicht: de dag dat we het Porsche museum in Gmünd bezochten, en aansluitend ook nog eens naar een stuwdam gingen kijken.

Het Porsche museum is een beetje lastig te vinden, veel mensen verstaan ‘postmuseum’ en in Oostenrijk schijnen meerdere Gmünd’s te zijn, dus tik in de navigatie Gmünd im Kärnten in. Het museum is gevestigd in een oude houtzagerij, op de plek waar de Volkswagen Kever, een paar andere types en de eerste Porsches werden ontwikkeld. Dat gebeurde niet allemaal in Duitsland, want toen daar een Oostenrijker aan de macht kwam (oh ironie) was het risico om platgebombardeerd te worden te groot geworden. Dus werd een onopvallend gebouw uitgekozen om de eerste auto’s te ontwikkelen die het volk massaal moesten gaan vervoeren (de Kever) en werd daarnaast een sportwagen ontwikkeld, voor de mensen die wat meer te besteden hadden.

De bekende boxermotoren staan netjes uitgestald, en er is een wand gevuld met de beknopte biografie van Ferdinand Porsche, zijn zoon Ferry en de kleinkinderen, en het ontstaan van het merk vanuit andere opdrachten. Niet alleen de Kever die onder de naam Volkswagen op de markt werd gebracht, ook de Mercedes SSK, een amfibievoertuig en tractoren werden door Porsche bedacht en soms ook gemaakt. Maar nu moet ik natuurlijk niet alles gaan verklappen. Als je een beetje kennis hebt van de Engelse taal, kun je het allemaal zelf lezen, want de informatie is zowel in het Duits als het Engels.

Er staan ook veel auto’s uitgestald, variërend van de eerste modellen tot aan de nieuwe(re) racewagens en zelfs een unieke 911 in politietrim. De houten modellen zijn replica’s van de modellen die vroeger werden gebruikt om het plaatwerk omheen te timmeren. Een hoekje van de werkplaats is ook behouden gebleven, het vormt een groot contrast met sportwagens die honderden peekaa’s en meerdere (elektro)motoren herbergen. Dat de oude karretjes, in lieflijk zachtgroen, snoezigblauw en crèmewit, met minder dan 100 pk een bergweggetje konden beklimmen, is lastig voor te stellen.

Wil je meer cultuur zien, dan hoef je niet ver te reizen. Gmünd staat bol van de exposities en galerijen. Soms staat dat ook gewoon op straat of midden in een rivier uitgestald, zoals de roestige werken waar we langs liepen onderweg naar een eetgelegenheid. In het oude binnenstadje zijn genoeg terrassen waar je wat kunt eten en naar de oude geveltjes kunt kijken, het is amper 5 tot 10 minuten lopen vanaf de grote parkeerplaats waar je gratis kunt staan.

Wil je liever kilometers maken, dan rijd je het dorp uit richting Malta (jazeker, dat ligt gewoon in Oostenrijk) en kun je doorrijden naar Malta Hochalm Strasse. Wederom een tolweg, en nog een doodlopende ook, maar wel met een paar leuke verrassingen. Zo moet je onderweg tweemaal wachten voor een verkeerslicht, omdat de weg te smal is voor auto’s om elkaar te passeren. Dat betekent ook dat je even foto’s kunt maken van het uitzicht, en daarna zonder tegenliggers verder naar boven kunt toeren. Als je goed kijkt, kun je het in de verte al zien: aan het einde van de weg ligt een enorme stuwdam. Net na de Tweede Wereldoorlog is het project opgestart, enerzijds om mensen aan het werk te houden, anderzijds om energie op te wekken. Via een buizenstelsel loopt het water vanuit het stuwmeer naar een krachtcentrale, kilometers verderop ergens onder aan een berg. Daar wordt de kracht van het water gebruikt om vanalles te laten draaien en zo electriciteit op te wekken. Duurzaam opgewekte groene energie avant á lettre, om het zo maar eens te zeggen.

In het informatiecentrum beginnen de bordjes in Duits en Engels, maar al snel blijft het Engels achterwege. Beetje jammer, want zo weet je niet wat voor spannende dingen er tijdens de bouw allemaal zijn gebeurd. Er hangen wel veel zwartwitfoto’s, maar ook een bordje dat foto’s maken ‘verbunden’ is. Geen groen vinkje of rood kruis, dus voor mij was het nog steeds niet duidelijk wat ze bedoelden. Wil je weten hoe de stuwdam werkt en hoe de stroom wordt opgewekt? Dan kun je ook het Discovery Channel programma van Richard Hammond opzoeken, Richard Hammond’s Big, waarin hij immense constructies bezoekt om te kijken hoe ze in elkaar steken.

Loop zelf nog even over de dam, stap op het uitkijkpunt dat eraan hangt, en laat het idee van hoe klein mensen eigenlijk zijn dan rustig op je inwerken.

In de top van het informatiecentrum zit een restaurant, maar wil je sfeervol tussen de bergen zitten, dan stap je op de motor (of je loopt een kilometer of 2) en rijd je via het stofweggetje naar een berghutje dat om het hoekje verscholen ligt. Er staat niet alleen een foodtruck met een oude trekker, het is een compleet restaurant, met toiletten, een terras en een speeltuintje. Soms lopen er ook nog wat koeien en geiten rond, die hebben we nu alleen in de verte op een berg zien liggen. De bediening was nogal wisselend, de ene vrouw kwam met tegenzin de menukaarten brengen, de ander kwam lachend onze bestelling brengen. Misschien stond ze ons met veel plezier uit te schelden, dat is het voordeel als je de taal niet verstaat, maar de apfelstrudel en topfelstrudel smaakten er niet minder om.

Afhankelijk van de afstand tot aan je logeeradres, is deze trip best in een dag te doen. Wil je meer kunst, of meer van de routes zien die Ferry Porsche gebruikte om zijn auto’s te testen, dan is er alle ruimte om hier 2 dagen stuk te slaan. Vanuit Malta en Gmünd reden we via de Katschberg terug naar het vakantiehuis in Sint Margarethen, volgens de bordjes is dat ook een route waar de Porsches vaak langs zijn getokkeld.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *