Tekst: René Henkes
Beeld: Wietze Koopmans
Er is de bekende slogan: “Zonder transport staat alles stil”, maar in het geval van het Nederlands Transport Museum is recentelijk een vergelijkbare slogan van toepassing: “Zonder Transport Museum valt alles stil”. Helaas is dit laatste sinds deze maand van toepassing. Het Nederlands Transport Museum is definitief van de baan. Het museum kent een roerige geschiedenis waarmee misschien de basis is gelegd voor een totaal ander thematisch museum? Ik denk dan aan het Nederlands Verhuis Museum?!
De collectie begon haar leven in mijn geboorteplaats Zaandam in 2012 op het terrein van wapen- en munitiefabriek Hembrug. Een locatie met destijds veel potentie om er een culturele en museale invulling aan te geven. De gemeente Zaanstad en het Rijksvastgoedbedrijf besloten echter anders (woningbouwplannen) en zetten het gebied van zo’n 42 hectare en de bijbehorende gebouwen te koop.
De 32 aangesloten organisaties die als gemene deler “transport” hebben, moesten op zoek naar een nieuw onderkomen. In 2017 werd de collectie naar Nieuw-Vennep getransporteerd waar gebruik kon worden gemaakt van een tijdelijke locatie op het Lucas Bols-fabrieksterrein, waar voorheen Fokker Services gehuisvest was. Er waren grote plannen voor het betreffende gebied waar ook een permanente locatie voor het museum in was opgenomen. Alle mooie plannen vergde echter zoveel tijd om te ontwikkelen, dat het voor het museum in 2022 heel lastig werd om nog langer op de (immers tijdelijke) locatie in Nieuw-Vennep te kunnen blijven. Een makelaar werd ingeschakeld, fondsen werden geworven, etc. maar uiteindelijk sloot het museum op 6 maart 2023 haar deuren, naar nu blijkt definitief.
Er is vorig jaar nog een stuk grond verworven in Hoofddorp met de bedoeling om hier een museum te bouwen, maar verder dan plannen is het niet gekomen. Er bleken te veel obstakels te overwinnen met betrekking tot onder andere 27 verschillende onderzoeken die moesten aantonen dat het museum daar al dan niet kon worden gebouwd. Uiteindelijk waren het o.a. de aanwezige vleermuizenpopulatie en het nabijgelegen UNIESCO-werelderfgoed “De Stelling van Amsterdam” die ervoor zorgden dat het museum er niet zou komen.
Natuurlijk is het jammer dat de collectie niet de ruimte heeft kunnen verwerven om er een mooi museum van te maken, maar je kunt er natuurlijk ook heel anders naar kijken. We hebben in Nederland natuurlijk een paar prachtige musea die perfect laten zien waarom transport zo’n interessant thema is. Als voorbeeld noem ik maar het Aviodrome (vliegtuigen), Het Spoorwegmuseum (treinen), Scheepvaartmusea in o.a. Amsterdam en Rotterdam (vaartuigen) maar ook bijvoorbeeld het Nationaal Militair Museum, Nationaal Bus Museum, etc. Je kunt je natuurlijk afvragen waarom al deze musea niet gewoon eens de koppen bij elkaar steken en gezamenlijk optrekken om te komen tot een Nationaal Transport Museum? Of zijn het toch alle clubs en clubjes die niet willen of moeilijk samen kunnen werken om tot iets moois te komen?
Hoe dan ook, de initiatiefnemers die in 2012 zijn begonnen zijn dappere strijders geweest met goede intenties. Het is jammer dat zij niet beloond worden voor al hun inspanningen. Maar zoals met alles, transport gaat altijd door, met of zonder museum.
Nog eens terugkijken? Wietze zijn volledige fotoreportage vind je hier.
Ontzettend sneu. Wat gebeurt er met al het moois dat tentoongesteld is?
En wat de opmerking van Alex betreft over samenwerking van alle clubs en clubjes: ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het was om diverse Amsterdamse organisaties die zich met historisch OV-materieel bezig hielden op één lijn, laat staan onder één paraplu te brengen.
Ik ben niet de auteur, dat is René Henkes 🙂 Het grootste deel van de collectie was in bruikleen, die items gaan weer naar de eigenaren terug. Wat van het museum zelf was, wordt geveild.